Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/184
Vervolgingsuitlevering opgeëiste persoon (Rwandese nationaliteit) naar Rwanda t.z.v. aan de genocide in Rwanda van 1994 gerelateerde feiten. 1. Klacht over verwerping verweer m.b.t. dreigende flagrante schending art. 6 lid 1 EVRM, terwijl opgeëiste persoon in verzoekende staat geen effectief rechtsmiddel ten dienste zal staan. 2. Klacht over afwijzing getuigenverzoek. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 25-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:65
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 januari 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
21/02430
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:65, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑01‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1174, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2021
Essentie
Vervolgingsuitlevering opgeëiste persoon (Rwandese nationaliteit) naar Rwanda t.z.v. aan de genocide in Rwanda van 1994 gerelateerde feiten. 1. Klacht over verwerping verweer m.b.t. dreigende flagrante schending art. 6 lid 1 EVRM, terwijl opgeëiste persoon in verzoekende staat geen effectief rechtsmiddel ten dienste zal staan. 2. Klacht over afwijzing getuigenverzoek. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/02430 U
Datum 25 januari 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 30 april 2021, nummer UTL-I-2013003808, op een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.