NJB 2022/1367
Compensatie voor overschrijding redelijke termijn in ontnemingsprocedure, art. 6 EVRM: niet begrijpelijke uitspraak hof nu het hof in zijn overweging tot uitdrukking heeft gebracht dat het de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg zal compenseren door tien procent van het geschatte voordeel in mindering te brengen op de betalingsverplichting, terwijl het hof volgens het dictum minder dan één procent in mindering heeft gebracht.
HR 31-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:715
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 mei 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, C. Caminada
- Zaaknummer
20/04217
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:715, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑05‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:330, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑04‑2022
- Wetingang
(art. 6 EVRM)
Essentie
Compensatie voor overschrijding redelijke termijn in ontnemingsprocedure, art. 6 EVRM: niet begrijpelijke uitspraak hof nu het hof in zijn overweging tot uitdrukking heeft gebracht dat het de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg zal compenseren door tien procent van het geschatte voordeel in mindering te brengen op de betalingsverplichting, terwijl het hof volgens het dictum minder dan één procent in mindering heeft gebracht.
Uitspraak
Inleiding
Ontnemingsprocedure. Het hof heeft het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vastgesteld op een bedrag van € 538.175,80. Het hof heeft de veroordeelde een verplichting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.