Einde inhoudsopgave
Besluit omzetting, fusie of taakafsplitsing
3 Vereenzelvigen verkrijger met ANBI
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
13-12-2022, Stcrt. 2022, 32167 (uitgifte: 30-12-2022, regelingnummer: 2022-0000023865)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2022, Stcrt. 2022, 32167 (uitgifte: 30-12-2022, regelingnummer: 2022-0000023865)
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Schenk- en erfbelasting / Schenkbelasting
Een erflater of schenker kan nalaten of schenken aan een natuurlijk persoon die de verkrijging aanwendt voor een ANBI waarmee die verkrijger wordt vereenzelvigd. Als de ANBI rechtstreeks van de erflater of schenker zou verkrijgen, is geen schenk- of erfbelasting verschuldigd. Ik vind het in een dergelijke situatie niet gewenst dat in alle gevallen schenk- of erfbelasting wordt geheven. Daarom keur ik het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur onder voorwaarden goed dat op een bij de inspecteur van de Belastingdienst in te dienen verzoek heffing van schenk- of erfbelasting achterwege kan blijven als de verkrijger vereenzelvigd kan worden met een ANBI.
Voorwaarden
Voor de goedkeuring gelden de volgende vijf voorwaarden:
- –
De verkrijger of de ANBI maakt aannemelijk dat de verkrijging was bedoeld voor de ANBI waarmee de verkrijger wordt vereenzelvigd.
- –
Aan de verkrijging is niet een opdracht verbonden die daaraan het karakter ontneemt van te zijn geschied in het algemeen belang.
- –
De verkrijger draagt het door hem verkregen vermogen zo spoedig mogelijk over aan de ANBI.
- –
De verkrijger handelt fiscaal alsof hij het verkregen vermogen nooit in bezit heeft gehad.
- –
De verkrijger merkt het overgedragen vermogen niet aan als gift voor de Wet IB 2001.
Voorbeelden
- –
Een schenking of legaat is rechtstreeks aan een geestelijke ter beschikking gesteld voor doeleinden die zijn kerkelijke instelling nastreeft of voor het verrichten van religieuze handelingen. De schenking of het legaat wordt aangemerkt als een verkrijging door de kerkelijke instelling.
- –
Een kloosterling stelt zijn schenking of erfrechtelijke verkrijging, op grond van zijn gelofte van armoede, onmiddellijk beschikbaar aan de religieuze kloosterorde waartoe hij behoort. Als aannemelijk is dat de verkrijging was bedoeld voor de kloosterorde waartoe de kloosterling behoort, wordt de verkrijging door de kloosterling aangemerkt als een verkrijging door de kloosterorde.