NJB 2012/252
HR, 03-01-2012, nr. 10/00271
HR 03-01-2012, ECLI:NL:HR:2012:BT6963
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 januari 2012
- Magistraten
Mrs. Van Dorst, Thomassen en Groos
- Zaaknummer
10/00271
- Conclusie
A-G Hofstee
- LJN
BT6963
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BT6963, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑01‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BT6963, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑10‑2011
- Wetingang
Sv art. 51
Essentie
Vaste rechtspraak is dat wanneer de (gekozen of toegevoegde) raadsman van de verdachte niet op de voorgeschreven wijze bekend wordt gemaakt met, bijvoorbeeld, de dagvaarding in hoger beroep, dit tot nietigheid van de zaak leidt.
In deze zaak heeft de A-G echter geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep omdat de raadsman weliswaar ‘voorafgaand aan de terechtzitting van 23 januari 2002’ contact heeft gehad met de bode van het hof. Maar, aldus de A-G:
daaruit volgt echter niet dat mr. Huurdeman (dus) ook in hoger beroep de raadsman van verzoeker zou zijn, waarbij ik in aanmerking neem dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.