FED 2016/5
De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over toepassing van de Schumacker-doctrine terzake van een niet-ingezetene die 60% van zijn wereldinkomen in Nederland verdient en 40% in Zwitserland
HR 22-05-2015, ECLI:NL:HR:2015:1258, m.nt. J.J. van den Broek
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 mei 2015
- Magistraten
Feteris, Koopman, Schaap, Fierstra, Groeneveld
- Zaaknummer
13/03468
- Conclusie
A-G Niessen
- Noot
J.J. van den Broek
- JCDI
JCDI:ADS273848:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:848, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑05‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑05‑2015
ECLI:NL:HR:2015:1258, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑05‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:1761, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑07‑2014
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over toepassing van de Schumacker-doctrine terzake van een niet-ingezetene die 60% van zijn wereldinkomen in Nederland verdient en 40% in Zwitserland
Samenvatting
Op grond van de Schumacker-doctrine zijn EU lidstaten als werkstaat verplicht om niet-ingezetenen die het grootste deel van hun inkomen aldaar verdienen fiscale tegemoetkomingen terzake van hun persoonlijke en gezinssituatie te verlenen indien zij hiervoor in hun woonland onvoldoende inkomsten genieten. De Hoge Raad vraagt aan het Hof van Justitie of Nederland verplicht is om aan een inwoner van Spanje gehele of gedeeltelijke aftrek te verlenen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.