BNB 2018/81
Naheffing loonheffing van vennootschap onder firma mede over periode voorafgaande aan schriftelijke vastlegging firmacontract. Inhoudingsplicht. Vergrijpboete opgelegd na ontbinding
HR 20-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2655, m.nt. G.J.M.E. de Bont
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. Koopman, Fierstra, Wortel, Groeneveld, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
16/05235
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
G.J.M.E. de Bont
- JCDI
JCDI:ADS928645:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Loonbelasting / Inhoudingsplichtige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2655, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:311, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 13‑04‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:310, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 21‑02‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑02‑2017
- Wetingang
Art. 5:1 lid 3 Awb; art. 51 lid 2 en 3 Sr; art. 6 Wet LB 1964
Essentie
Naheffing loonheffing van vennootschap onder firma mede over periode voorafgaande aan schriftelijke vastlegging firmacontract. Inhoudingsplicht. Vergrijpboete opgelegd na ontbinding
Samenvatting
A en B zijn overeengekomen per 1 oktober 2009 een vennootschap onder firma (belanghebbende) aan te gaan. Een aanvullende overeenkomst van 31 december 2009, ondertekend op 7 januari 2011, houdt in dat A en B de intentie hadden de vennootschap onder firma per 1 januari 2009 aan te gaan en dat zij om die reden hebben afgesproken dat de onderneming vanaf 1 januari 2009 voor rekening en risico van belanghebbende wordt gedreven. Belanghebbende is per 31 december 2009 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.