NJF 2017/508
Incidentele vordering tot schorsing tenuitvoerlegging afgewezen. Belang debiteur bij schorsing weegt niet zwaarder dan belang crediteur bij tenuitvoerlegging. Vordering tot zekerheidstelling wel toegewezen wegens restitutierisico.
Hof Arnhem-Leeuwarden 25-07-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:7391
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
25 juli 2017
- Magistraten
Mrs. A. Smeeïng-van Hees, P.L.R. Wefers Bettink, R.A. Dozy
- Zaaknummer
200.216.485
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHARL:2019:9207, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 29‑10‑2019
ECLI:NL:GHARL:2017:7391, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 25‑07‑2017
- Wetingang
Essentie
Incidentele vordering tot schorsing tenuitvoerlegging afgewezen. Belang debiteur bij schorsing weegt niet zwaarder dan belang crediteur bij tenuitvoerlegging. Vordering tot zekerheidstelling wel toegewezen wegens restitutierisico.
Samenvatting
Franchisegever in eerste aanleg veroordeeld, uitvoerbaar bij voorraad, tot het betalen van € 200.000 als voorschot op een schadevergoeding aan franchisenemer. Franchisegever is in hoger beroep gegaan en verzoekt in dit incident schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis en subsidiair dat zekerheid dient te worden gesteld in de vorm van een bankgarantie indien ten uitvoer wordt gelegd. De primaire vordering faalt: het belang van franchisenemer bij tenuitvoerlegging van een veroordeling tot betaling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.