RvdW 2018/272
Opzegbaarheid duurovereenkomst; wettelijke of contractuele regeling opzegging; aanvullende werking en derogerende werking redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 1 en lid 2 BW).
HR 02-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:141
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 februari 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
16/04437
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:141, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1084, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑09‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑08‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑01‑2016
- Wetingang
Art. 6:248, 6:258 BW; art. 348 Sv
Essentie
Opzegbaarheid duurovereenkomst; wettelijke of contractuele regeling opzegging; aanvullende werking en derogerende werking redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 1 en lid 2 BW).
Indien wet en overeenkomst niet voorzien in een regeling van de opzegging van een duurovereenkomst die voor onbepaalde tijd is aangegaan, geldt dat de overeenkomst in beginsel opzegbaar is. Op grond van art. 6:248 lid 1 BW kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien daarvoor een voldoende zwaarwegende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.