HR, 16-02-2010, nr. 07/12742 P
ECLI:NL:HR:2010:BK8484
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16-02-2010
- Zaaknummer
07/12742 P
- Conclusie
Mr. Jörg
- LJN
BK8484
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BK8484, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑02‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BK8484
ECLI:NL:PHR:2010:BK8484, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2009
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BK8484
- Vindplaatsen
Uitspraak 16‑02‑2010
Inhoudsindicatie
Profijtontneming. HR: 81 RO, mede gelet op HR LJN BI2307.
16 februari 2010
Strafkamer
Nr. 07/12742 P
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 19 april 2007, nummer 20/002261-06, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1950, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd dat de Advocaat-Generaal niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
1.2. De raadsman van de betrokkene, mr. E. Maessen, advocaat te Maastricht, heeft het beroep tegengesproken.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Mede gelet op HR 7 juli 2009, LJN BI2307, NJ 2009, 422, behoeft dit, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer H.A.G. Splinter-van Kan als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 16 februari 2010.
Conclusie 22‑12‑2009
Mr. Jörg
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Bij arrest van 19 april 2007 heeft het gerechtshof te 's‑Hertogenbosch het bedrag waarop het wederechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vastgesteld op € 1.330,00 en de betalingsverplichting vastgesteld op nihil.
2.
De advocaat-generaal bij het hof heeft in cassatie ingesteld en een schriftuur, houdende één middel van cassatie voorgesteld. Namens verzoeker heeft mr. E. Maessen het cassatieberoep tegengesproken.
3.
Het middel keert zich tegen het oordeel van het hof dat bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel geen acht mag worden geslagen op het voordeel uit de als 5 tenlastegelegde overtreding verkregen omdat het openbaar ministerie ten aanzien van dat feit niet-ontvankelijk is verklaard in de vervolging wegens verjaring.
4.
In het middel wordt onder 6 voorvoeld dat de Hoge Raad het cassatieberoep niet-ontvankelijk zal verklaren wegens gebrek aan een ander belang dan dat van duidelijkheid voor de rechtspraktijk. Dat is een juist gevoel, waaraan meewerkt dat de Hoge Raad zich inmiddels in zijn arrest van 7 juli 2009 LJN BI2307 over dezelfde rechtsvraag heeft uitgesproken.
5.
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
A-G