NJ 2009, 422
Ontneming ter zake 'soortgelijke feiten' ook mogelijk als de vervolging voor die feiten is verjaard.
HR 07-07-2009, ECLI:NL:PHR:2009:BI2307, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 juli 2009
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen, W.F. Groos
- Zaaknummer
08/00157
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
BI2307
- JCDI
JCDI:ADS127001:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BI2307, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑07‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BI2307, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑07‑2009
- Wetingang
Sr art. 36e
Essentie
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ter zake van 'soortgelijke feiten' als bedoeld in art. 36e lid 2 Sr is ook mogelijk, indien vervolging ter zake van die soortgelijke feiten wegens verjaring niet meer mogelijk zou zijn.
Partij(en)
Uitspraak op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch van 7 juni 2007, nummer 20/001198-06, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van W.G.A. B.
Voorgaande uitspraak
Cassatiemiddelen advocaat-generaal:
(zie 2.1; red.)
Hoge Raad:
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.