NJ 2021/392
Witwassen? De door de verdachte ontvangen geldbedragen zijn niet ‘afkomstig’ uit valsheid in geschrift in de zin van art. 420bis en 420ter Sr.
HR 12-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1491, m.nt. W.H. Vellinga
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 oktober 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
19/01785
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Noot
W.H. Vellinga
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS583592:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1491, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑10‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:960, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑08‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑01‑2021
- Wetingang
Essentie
Witwassen? De door de verdachte ontvangen geldbedragen zijn niet ‘afkomstig’ uit valsheid in geschrift in de zin van art. 420bis en 420ter Sr.
Samenvatting
Het cassatiemiddel klaagt onder meer over het oordeel van het hof dat de in de bewezenverklaring genoemde geldbedragen afkomstig zijn uit valsheid in geschrift.
De Hoge Raad stelt voorop dat voorwerpen in beginsel slechts kunnen worden aangemerkt als ‘afkomstig (...) uit enig misdrijf’ in de zin van de artikelen 420bis en 420ter Sr indien zij afkomstig zijn uit een misdrijf gepleegd voorafgaand aan de in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.