RvdW 2011/1025:In een eerdere gerechtelijke procedure is het vaderschap van verzoeker vastgesteld op basis van getuigenverklaringen en medische deskundigenrapporten waaruit bleek dat niet uit te sluiten was dat verzoeker de vader van het kind is. Dertien jaar later wenst verzoeker met inmiddels beschikbare, meer nauwkeurige bewijsmiddelen, in het bijzonder DNA-onderzoek, te bewijzen dat hij niet de biologische vader is. Zou dat inderdaad uit onderzoek blijken, dan is verzoeker voornemens een verzoek tot herziening van de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap in te dienen. De nationale rechter wijst het verzoek af, omdat de uitkomst van het DNA-onderzoek rechtens hoe dan ook geen grond voor herziening kan opleveren alsmede met oog op het belang van het kind en de rechtszekerheid.