RvdW 2017/1257
IPR. Erkenning en tenuitvoerlegging Russisch arbitraal vonnis ondanks vernietiging arbitraal vonnis door Russische rechter?; uitleg weigeringsgrond art. V lid 1 onder e Verdrag van New York 1958; art. 31-33 Weens Verdragenverdrag; maatstaf. Stelplicht en bewijslast.
HR 24-11-2017, ECLI:NL:HR:2017:2992
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 november 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/05686
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2992, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑11‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:929, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑09‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑11‑2016
- Wetingang
Art. V lid 1 onder e Verdrag erkenning en tenuitvoerlegging buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken; art. 31-33 WVV
Essentie
IPR. Erkenning en tenuitvoerlegging Russisch arbitraal vonnis ondanks vernietiging arbitraal vonnis door Russische rechter?; uitleg weigeringsgrond art. V lid 1 onder e Verdrag van New York 1958; art. 31-33 Weens Verdragenverdrag; maatstaf. Stelplicht en bewijslast.
De uitleg van het Verdrag van New York dient te geschieden aan de hand van de maatstaven van art. 31-33 Verdrag van Wenen. De authentieke verdragsteksten van art. V lid 1 Verdrag van New York, waarvan de betekenis mogelijk uiteenloopt, kunnen het best met elkaar worden verzoend door deze bepaling aldus te interpreteren dat zij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.