V-N 2019/30.5
Box 3-heffing vormt op stelselniveau schending eigendomsrecht maar Hoge Raad grijpt niet in
HR 14-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:816, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 juni 2019
- Magistraten
De Groot, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
17/05606
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS56910:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:816, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1439, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 31‑12‑2018
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat voor de jaren 2013 en 2014 op stelselniveau het (nominale) rendement van 4% niet meer haalbaar was voor belastingplichtigen zonder daar (veel) risico voor te hoeven nemen.
Samenvatting
X geeft in zijn IB-aangifte een inkomen uit sparen en beleggen aan van € 2987 (4% van € 74.675). Hij heeft over 2014 € 1911 aan rente ontvangen. X is € 896 aan box 3-heffing verschuldigd en is van mening dat de vermogensrendementsheffing op spaarsaldi, op het niveau van de regelgeving, naar haar aard in strijd is met art. 1 EP EVRM. Het bezwaar van X is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.