V-N 2017/8.16
Geen fiscale eenheid VPB voor Nederlandse (zuster)vennootschappen binnen Israëlisch concern volgens A-G
HR (Parket) 30-11-2016, ECLI:NL:PHR:2016:1240, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
30 november 2016
- Zaaknummer
16/02919
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS71197:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Fiscale eenheid
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3128, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1240, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 30‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑07‑2016
- Wetingang
Essentie
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat het beroep van D bv, E bv, F bv en G bv op de non-discriminatiebepaling van art. 27 lid 4 Verdrag Nederland-Israël niet kan slagen. Een f.e. voor deze Nederlandse (zuster)vennootschappen, binnen een Israëlisch concern, is dan niet mogelijk.
Samenvatting
De X-groep bestaat uit een Israëlische topvennootschap met daaronder twee Israëlische vennootschappen die drie Nederlandse dochtervennootschappes (zusters) houden en via hen een Nederlandse kleindochtervennootschap. De groep wil de vier ingezeten vennootschappen voegen in een fiscale eenheid vor de VPB, voor zover nodig tezamen met de drie Israëlische (groot)moedervennootschappen. De inspecteur heeft het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.