HR, 21-05-2010, nr. 08/04726
ECLI:NL:HR:2010:BL5447
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21-05-2010
- Zaaknummer
08/04726
- Conclusie
Mr. L. Strikwerda
- LJN
BL5447
- Roepnaam
Huber/Forward, Chipshol en Hydra
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BL5447, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑05‑2010; (Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2007:BC2974
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BL5447
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2008:BD9040
ECLI:NL:PHR:2010:BL5447, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑02‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BL5447
- Vindplaatsen
Uitspraak 21‑05‑2010
Inhoudsindicatie
Procesrecht. Schorsingsincident. Verzoek zaak op rol te plaatsen teneinde te verstaan dat de zaak is geschorst. Geldige overdracht vordering aan partij die schorsingsverzoek indient? Partijen worden in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over in cassatie aangevoerde stellingen dat geen akte als bedoeld in art. 3:94 lid 1 BW is opgesteld en geen tijdige mededeling is gedaan van cessie.
21 mei 2010
Eerste Kamer
08/04726
EE/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidenteel beroep,
verweerder in het incident,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
1. FORWARD BUSINESS PARKS 2000 N.V.,
gevestigd te Schiphol-Rijk,
gemeente Haarlemmermeer,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaten: mr. D. Rijpma en mr. T. Riyazi,
2. CHIPSHOL 2000 B.V.,
gevestigd te Schiphol-Rijk,
gemeente Haarlemmermeer,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. B.T.M. van der Wiel.
alsmede
HYDRA-STAETE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat: mr. R.A.A. Duk,
als eiseres in het incident.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Forward, Chipshol en Hydra.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 150209/H 98.1041 van de rechtbank Amsterdam van 6 maart 2002 en 15 september 2004,
b. de arresten in de zaak 106.002.379/01 (rolnummer 211/05) van het gerechtshof te Amsterdam van 29 november 2007 en 24 juli 2008.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
In de hoofdzaak heeft [eiser] beroep in cassatie tegen de arresten van het hof ingesteld. Forward en Chipshol hebben ieder voor zich voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusies van antwoord tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
Bij exploot van 5 juni 2009 hebben Forward, N.V. Landinvest (hierna: Landinvest) en Hydra [eiser] aangezegd dat Hydra met ingang van 27 mei 2009 te 10:00 uur de enige rechthebbende is op de vorderingen als bedoeld in bijlage 9 bij het exploot, dat zij deze omstandigheid inroepen als schorsingsgrond op de voet van art. 225 lid 1 onder c Rv. en dat als gevolg daarvan (onder meer) de procedure in de hoofdzaak is geschorst.
Bij brief van 11 september 2009 heeft Hydra zich gewend tot de Hoge Raad met het verzoek de zaak op de rol te plaatsen teneinde te verstaan dat de zaak is geschorst, dan wel [eiser] in de gelegenheid te stellen zich over de schorsing uit te laten. De zaak is daartoe op de rol van 25 september 2009 geplaatst.
[Eiser] heeft ter rolle van 2 oktober 2009 een 'Akte houdende verweer tegen de gestelde schorsing ex artikel 225 Rv' genomen en de Hoge Raad verzocht te bepalen dat de onderhavige cassatieprocedure voor [eiser] niet is geëindigd of geschorst en dat deze zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevindt.
Ter rolle van 16 oktober 2009 heeft mr. R.A.A. Duk, advocaat bij de Hoge Raad, zich gesteld voor Hydra en hebben Hydra, Forward en Chipshol ieder voor zich op de akte houdende verweer van [eiser] gereageerd.
Vervolgens heeft [eiser] zich ter rolle van 30 oktober 2009 uitgelaten in een 'Nadere schriftelijke reactie in het schorsingsincident'.
Een ter rolle van 30 oktober 2009 gedaan verzoek van Hydra, Forward en Chipshol om op de nadere schriftelijke reactie van [eiser] te reageren is afgewezen.
Partijen hebben vervolgens stukken gefourneerd voor arrest in het incident.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt ertoe dat de Hoge Raad, alvorens verder te beslissen, de zaak naar de rol verwijst ter fine als weergegeven onder 11 van de conclusie.
3. Beoordeling in het incident.
[Eiser] heeft in zijn op 30 oktober 2009 genomen nadere schriftelijke reactie ten opzichte van zijn op 2 oktober 2009 genomen akte houdende verweer een aantal nieuwe stellingen aangevoerd, met name onder 14 tot en met 27. [Eiser] stelt zich daar voor het eerst op het standpunt dat geen (geldige) overdracht van zijn vorderingen heeft plaatsgevonden, nu geen sprake is van een akte als bedoeld in art. 3:94 lid 1 BW en daarnaast geen tijdige mededeling van de cessie is gedaan. Aangezien deze door [eiser] gestelde feiten van belang kunnen zijn voor de beslissing in het schorsingsincident, zullen Hydra, Forward en Chipshol alsnog in de gelegenheid worden gesteld zich over die door [eiser] gestelde feiten uit te laten.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwijst de zaak naar de rol van 28 mei 2010 teneinde Hydra, Forward en Chipshol in de gelegenheid te stellen zich uit te laten als hiervoor onder 3 vermeld;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 21 mei 2010.
Conclusie 19‑02‑2010
Mr. L. Strikwerda
Partij(en)
conclusie inzake
[Eiser]
tegen
- 1.
Forward Business Parks 2000 N.V.
- 2.
Chipshol 2000 B.V.
Edelhoogachtbaar College,
1.
Thans eiser tot cassatie, hierna: [eiser], is (tijdig) in cassatie gekomen tegen een tussenarrest van 29 november 2007 en een eindarrest van 24 juli 2008 van het gerechtshof te Amsterdam. Bij het eindarrest is op het hoger beroep van (onder anderen) [eiser] bekrachtigd het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 september 2004, waarbij door [eiser] ingestelde vorderingen tot (onder meer) schadevergoeding tegen (onder anderen) thans verweersters in cassatie, hierna: Forward en Chipshol, werden afgewezen.
2.
Nadat Forward en Chipshol ieder voor zich voor antwoord hadden geconcludeerd en (voorwaardelijk) incidenteel cassatieberoep hadden ingesteld, heeft [eiser] voor antwoord geconcludeerd in de incidentele beroepen.
3.
Bij exploot van 5 juni 2009 hebben Forward, de naamloze vennootschap N.V. Landinvest, hierna: Landinvest, en de besloten vennootschap Hydra-Staete B.V., hierna: Hydra, [eiser] aangezegd dat Hydra met ingang van 27 mei 2009 te 10.00 uur de enige rechthebbende is op de vorderingen als bedoeld in bijlage 9 bij het exploot (alle huidige en toekomstige vorderingen van [eiser] op Forward, Chipshol en Landinvest), dat zij deze omstandigheid inroepen als schorsingsgrond ex art. 225 lid 1 onder c Rv, en dat als gevolg daarvan (onder meer) de cassatieprocedure van [eiser] tegen Forward en Chipshol, bekend bij de Hoge Raad onder rolnummer 08/04726 is geschorst.
4.
Hydra heeft zich bij brief van 11 september 2009 gewend tot de Hoge Raad met het verzoek de zaak op de rol te plaatsen teneinde te verstaan dat de zaak is geschorst, dan wel [eiser] in de gelegenheid te stellen zich over de schorsing uit te laten.
5.
Nadat de zaak naar de rol was verwezen voor uitlating bij akte door [eiser], heeft [eiser] ter rolle van 2 oktober 2009 een ‘Akte houdende verweer tegen de gestelde schorsing ex artikel 225 Rv’ genomen en de Hoge Raad (onder meer) verzocht te bepalen dat de onderhavige cassatieprocedure voor [eiser] niet is geëindigd of geschorst en dat deze zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevindt.
6.
Ter rolle van 16 oktober 2009 heeft een advocaat zich gesteld voor Hydra en hebben Hydra, Forward en Chipshol ieder voor zich op de akte houdende verweer van [eiser] gereageerd.
7.
Vervolgens heeft [eiser] zich ter rolle van 30 oktober 2009 uitgelaten in een ‘Nadere schriftelijke reactie in het schorsingsincident’.
8.
Hydra, Forward en Chipshol hebben ter rolle van 30 oktober 2009 gelegenheid verzocht om op de nadere schriftelijke reactie van [eiser] te reageren. Dit verzoek is afgewezen.
9.
Partijen hebben vervolgens stukken gefourneerd voor arrest in het incident.
10.
[Eiser] heeft in zijn ter rolle van 30 oktober 2009 gegeven nadere schriftelijke reactie ten opzichte van zijn ter rolle van 2 oktober 2009 genomen akte houdende verweer een aantal nieuwe stellingen aangevoerd, met name onder 14 t/m 27. [Eiser] stelt zich daar voor het eerst op het standpunt dat geen (geldige) overdracht van zijn vorderingen heeft plaatsgevonden, nu geen sprake is van een akte als bedoeld in art. 3:94 lid 1 BW en daarnaast geen tijdige mededeling van de cessie is gedaan. Aangezien deze door [eiser] gestelde feiten tot de beslissing in het schorsingsincident kunnen leiden, is aangewezen dat Hydra, Forward en Chipshol alsnog in de gelegenheid worden gesteld zich over die door [eiser] gestelde feiten uitlaten.
11.
Ik geef de Hoge Raad daarom in overweging om, alvorens verder te beslissen, de zaak naar de rol te verwijzen teneinde Hydra, Forward en Chipshol in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de door [eiser] bij diens nadere schriftelijke reactie aangevoerde nieuwe stellingen.
De conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad, alvorens verder te beslissen, de zaak naar de rol verwijst ter fine als weergegeven onder 11.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,