JAR 2018/312
Geen algemene verplichting om disfunctioneren schriftelijk aan te zeggen: Hoge Raad volgt conclusie A-G.
HR 16-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2105
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 november 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/00118
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2105, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1032, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑09‑2018
- Wetingang
Essentie
In 2014 heeft Plano de eenmanszaak van de werknemer overgenomen en is de werknemer als accountmanager bij haar in dienst gekomen. Daarbij is afgesproken dat Plano de werknemer gedurende drie jaar een jaarlijkse vergoeding van € 25.000 zou betalen in geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, behalve als de beëindiging aan de werknemer te wijten is. De werknemer is op 16 januari 2017 op non-actief gesteld. Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over een beëindigingsovereenkomst. Op verzoek van Plano heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbonden op grond van disfunctioneren. Op het hoger beroep van de werknemer heeft het hof zowel het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.