Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Divisie Regionale Recherche, proces-verbaalnummer 2014054429, gesloten d.d. 20 september 2014, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 93.
Rb. Limburg, 02-11-2015, nr. 03/866393-14
ECLI:NL:RBLIM:2015:9258, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
02-11-2015
- Zaaknummer
03/866393-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2015:9258, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 02‑11‑2015; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2017:3326, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 02‑11‑2015
Inhoudsindicatie
Verdachte heeft gedurende 6 jaren meermalen zijn stiefdochter verkracht en aangerand. Dat begon toen het meisje 16 jaar oud was. Na het eerste seksuele contact tussen het slachtoffer en verdachte trof de moeder van het meisje de verdachte en haar dochter huilend op de slaapkamer aan. Toch werd door haar niet opgetreden. Mede hierdoor werd het verzet van het slachtoffer nadien gebroken. Verdachte heeft zich hierna vrij gevoeld zijn handelingen voort te zetten. Ook het feit dat verdachte de stiefvader van het slachtoffer is en er een leeftijdsverschil van 38 jaar tussen hen beiden bestaat, maakte dat zij zich moeilijk kon verzetten. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de onmacht van zijn stiefdochter om weerstand te bieden. Hij heeft verzuimd haar de veiligheid te bieden die van een stiefvader verwacht mag worden. Verdachte heeft ervoor gezorgd dat zijn stiefdochter in een loyaliteitsconflict terecht kwam. Zij had het gevoel dat zij met het bevredigen van de seksuele behoeften van haar stiefvader haar gezinssituatie kon behouden. Onder deze psychische druk heeft zij zich niet aan het gedrag van verdachte kunnen onttrekken. Zij was niet bij machte een einde te maken aan de ‘seksuele relatie’ met haar stiefvader totdat zij op haar 22e jaar het huis uit ging. Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan de proeftijd worden bijzondere voorwaarden verbonden. Ook moet verdachte een deel van de schade vergoeden aan het slachtoffer
Partij(en)
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/866393-14
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 november 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S.G.E. Koumans, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 oktober 2015. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
2. De tenlastelegging
De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: zijn stiefdochter meermalen heeft verkracht, dan wel meermalen ontucht met zijn minderjarige stiefdochter heeft gepleegd;
Feit 2: zijn stiefdochter meermalen heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen.
3. De beoordeling van het bewijs
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 1 primair en feit 2 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Ten aanzien van feit 1 heeft zij betoogd dat verdachte meermalen seks heeft gehad met zijn stiefdochter. Hierbij was geen sprake van vrijwilligheid aan de zijde van zijn stiefdochter. Door hun verhouding was zij niet in staat om zich te onttrekken aan het gedrag van verdachte. Verdachte had feitelijk overwicht op zijn stiefdochter.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte vrij te spreken van de feiten 1 primair en subsidiair en 2. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte weliswaar een seksuele relatie heeft gehad met zijn stiefdochter, maar er was geen sprake van dwang door ‘andere feitelijkheden”. Ook kan niet worden vastgesteld dat die seksuele relatie al bestond toen verdachtes stiefdochter de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank1.
Verdachte [geboortegegevens verdachte] )2.heeft verklaard dat hij in de jaren 2011, 2012 en 2013 een seksuele relatie met zijn stiefdochter [slachtoffer] heeft gehad. Hij weet niet meer of dit ook heeft plaatsgevonden voordat [slachtoffer] 18 jaar werd.
De seksuele handelingen bestonden uit neuken, beffen en pijpen.3.Verdachte heeft verklaard dat hij onder neuken het hebben van geslachtsgemeenschap verstaat.4.De seksuele handelingen vonden plaats [pleegp[laats 1] in Voerendaal, [pleegplaats 2] in Ransdaal en [pleegplaats 3] te Heerlen. De seksuele handelingen vonden ‘s avonds laat plaats, als de moeder van [slachtoffer] naar bed was. Ook vonden de seksuele handelingen plaats in de auto als verdachte [slachtoffer] ophaalde bij haar werk. In de auto betastte [slachtoffer] de penis van verdachte.
De seksuele handelingen vonden niet plaats als de broers van [slachtoffer] aanwezig waren. Als er geneukt werd, dan was er niemand thuis. Als verdachte klaar kwam, dan gebruikte hij een handdoek of een keukenrol.5.
[slachtoffer] [geboortegegevens slachtoffer] heeft aangifte gedaan tegen haar stiefvader, zijnde verdachte. Zij heeft verklaard over een eerste seksuele ervaring tussen haar en verdachte op haar slaapkamer in 2006, waarbij verdachte haar zoende en haar borsten betaste. Ook bracht hij zijn penis in haar vagina. [slachtoffer] begon te huilen. Haar moeder kwam naar boven en kreeg ruzie met verdachte. Verdachte huilde op dat moment ook en gaf aan dat hij dacht dat [slachtoffer] dit wilde. Verdachte zei tegen [slachtoffer] moeder dat zij hem maar moest aangeven bij de politie. Haar moeder zei dat ze dat niet zou doen en dat ze er samen wel uit zouden komen. Verdachte en haar moeder zijn toen naar beneden gegaan en er werd niet meer over het voorval gesproken.
Een half jaar tot driekwart jaar later gaf verdachte [slachtoffer] een tongzoen. Zij schrok hiervan en draaide haar hoofd weg. Zij heeft hier niet over gesproken, omdat zij niets wist wat ze ermee aan moest. Dit alles gebeurde in de woning te Voerendaal.
Het werd vervolgens een opeenvolging van zoenen en het betasten van de borsten van [slachtoffer] door verdachte. [slachtoffer] heeft er aan toegegeven om geen problemen met hem te krijgen. [slachtoffer] en verdachte hadden vervolgens ook seks, waarbij er sprake was van neuken, beffen en pijpen. Als verdachte bijna klaar kwam, dan trok hij zich verder af. Hij ving zijn sperma op in een stuk keukenrol. De seksuele handelingen vonden plaats toen [slachtoffer] 16 jaar was en gingen door totdat zij 22 jaar was.
De seksuele handelingen vonden plaats in de slaapkamer van [slachtoffer] , de slaapkamer van verdachte en haar moeder, op de bank in de woonkamer en in de auto. In de auto pakte [slachtoffer] verdachtes penis vast en betastte verdachte [slachtoffer] borsten en vagina.
[slachtoffer] heeft verder verklaard dat haar moeder soms weg was en soms gewoon thuis was als zij seks had met verdachte. Ook heeft verdachte [slachtoffer] gevingerd en geneukt terwijl haar moeder naast hun in bed lag. Dat laatste gebeurde in de caravan op de camping in Ransdaal.
Als [slachtoffer] geen seks had met verdachte, dan deed hij anders tegen haar. Verdachte verpestte haar leven. Zij kon daar niet tegen. Ook sprak hij dan slecht over haar vriendjes. [slachtoffer] had een goede relatie met haar moeder en zij zag dat haar moeder gelukkig was. [slachtoffer] wilde dit niet kapot maken. Zij wilde niet alles kwijtraken. [slachtoffer] was verdachtes “oogappeltje”. Verdachte zei tegen [slachtoffer] dat hij van [slachtoffer] en haar moeder hield en dat het hun geheimpje was. De seks die zij hadden was alleen voor het plezier van verdachte. [slachtoffer] wilde het eigenlijk niet, maar zij gaf er aan toe. Het enige voordeel dat zij ervan had was dat verdachte verder een goede vader voor haar was.
In augustus 2013 zei [slachtoffer] meermalen tegen verdachte dat zij geen seks wilde hebben en dat het niet kon. De laatste maanden zei zij vaker dat ze het niet wilde. In oktober 2013 is [slachtoffer] op zoek gegaan naar een eigen woning en heeft zij uiteindelijk de woning van verdachte en haar moeder verlaten.6.
Gelet op de verklaring van verdachte en de verklaring van [slachtoffer] stelt de rechtbank vast dat zij samen meermalen seksuele handelingen hebben verricht, die mede bestonden uit pijpen, beffen, neuken, het betasten van de borsten en vagina van [slachtoffer] en het betasten en vastpakken van de penis van verdachte door [slachtoffer] .
Dwang
Onder feit 1 primair is aan verdachte ten laste gelegd dat verdachte de hiervoor omschreven seksuele handelingen tegen de wil van [slachtoffer] heeft gepleegd. Met andere woorden: verdachte heeft [slachtoffer] gedwongen deze seksuele handelingen te ondergaan. Onder feit 2 is aan verdachte ten laste gelegd dat verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] heeft verklaard over een eerste seksueel incident met verdachte op haar slaapkamer in 2006. Ook de moeder van [slachtoffer] heeft hierover een verklaring afgelegd. Zij heeft verklaard dat [slachtoffer] bij verdachte en haar moeder in bed kroop. Nadat moeder was opgestaan om het ontbijt klaar te maken, bleven verdachte en [slachtoffer] samen in bed liggen. Verdachte pakte [slachtoffer] toen vast en knuffelde haar, waarbij hij haar over haar been wreef. [slachtoffer] kwam naar beneden en vertelde dit tegen haar moeder. Moeder is toen kwaad naar de slaapkamer gelopen om te vragen waar verdachte mee bezig was. Verdachte heeft verteld wat er gebeurd was, waarna hij begon te huilen. Ter zitting heeft verdachte eenzelfde verklaring afgelegd over dit incident.
De rechtbank stelt vast dat de verklaring die [slachtoffer] moeder en verdachte hebben afgelegd over het incident in 2006 duidelijk verschilt van de verklaring van [slachtoffer] . De rechtbank hecht echter meer geloof aan de verklaring van [slachtoffer] . Zij overweegt daartoe als volgt.
Verdachte en de moeder van [slachtoffer] konden zich het incident in 2006 nog goed herinneren, kennelijk omdat het zoveel indruk heeft gemaakt. Verdachte heeft namelijk nog verklaard dat hij, [slachtoffer] en haar moeder toen samen hebben gehuild en dat hij zich dit incident daarom nog goed kan herinneren. De rechtbank acht het moeilijk voorstelbaar dat het door verdachte en de moeder van [slachtoffer] beschreven incident, het strelen over een been, zo veel indruk heeft gemaakt, dat zij daar alle drie om moesten huilen en dat zij zich dit jaren later nog zo goed kunnen herinneren. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat zich een ernstiger incident heeft voorgedaan, namelijk het incident zoals dat door [slachtoffer] is beschreven. Daar komt nog bij dat verdachte en [slachtoffer] verklaringen hebben afgelegd over andere seksuele handelingen die hebben plaatsgevonden. De verklaring van [slachtoffer] wordt daarbij grotendeels en soms ook tot in detail bevestigd door de verklaring van verdachte, bijvoorbeeld als het gaat om de plekken waar verdachte seksuele handelingen met [slachtoffer] heeft gepleegd en dat hij een keukenrol gebruikte om zijn sperma op te vangen. De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer] over het incident in 2006 daarom ook geloofwaardig. Overigens wordt een en ander bevestigd door de afscheidsbrief die verdachte schreef, waarin hij zichzelf een “smerige verkrachter” noemt.7.
De rechtbank acht deze gebeurtenis van belang voor het verloop van de seksuele handelingen die zich daarna hebben voorgedaan in de tenlastegelegde periode van 1 augustus 2007 tot en met 30 september 2013. Zij overweegt daartoe als volgt.
Uit de verklaring van [slachtoffer] blijkt dat het eerste incident tussen haar en verdachte geen enkele consequentie heeft gehad. Sterker nog, met uitzondering van de opmerking van haar moeder dat ze er samen wel uit zouden komen, werd het hele incident doodgezwegen. De rechtbank is van oordeel dat op dat moment het verzet van [slachtoffer] tegen de handelingen van verdachte werd gebroken. [slachtoffer] wist op dat moment namelijk dat zij niets van haar moeder hoefde te verwachten. Tegelijkertijd betekende dit ook dat verdachte wist dat zijn handelen geen consequenties zouden hebben. Daar komt nog bij dat verdachte wist dat [slachtoffer] eerder op 9-jarige leeftijd slachtoffer werd van seksueel misbruik en om die reden bijzonder kwetsbaar was. Verdachte voelde zich hierna kennelijk vrij om zijn seksuele handelingen met zijn stiefdochter voort te zetten.
Daarbij is van belang dat verdachte de stiefvader van [slachtoffer] was. Ook was er een groot leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer] , namelijk 38 jaar. Dit alles maakte het voor [slachtoffer] moeilijk om enig verzet te bieden. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de onmacht van [slachtoffer] om weerstand te bieden en het vertrouwen dat [slachtoffer] in hem mocht hebben en hij heeft verzuimd haar de veiligheid te bieden die van een stiefvader verwacht mag worden. [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte in andere opzichten een goede stiefvader was en dat ze zag dat haar moeder gelukkig was. Zij wilde dit alles niet kwijtraken. Op het moment dat [slachtoffer] geen seks had met verdachte, behandelde verdachte haar anders. Ook sprak hij dan slecht over haar vriendjes, hetgeen ook blijkt uit een brief die verdachte aan [slachtoffer] schreef.8.Verdachte heeft er met zijn handelen voor gezorgd dat [slachtoffer] in een loyaliteitsconflict terecht kwam, waarbij zij het gevoel had dat zij met het bevredigen van de seksuele behoeften van haar stiefvader haar gezinssituatie kon behouden. Onder deze psychische druk heeft zij zich niet aan het gedrag van verdachte kunnen onttrekken. [slachtoffer] was niet bij machte een einde te maken aan de seksuele relatie met haar stiefvader en verdachte - die deze verhouding ten onrechte interpreteerde als een liefdesrelatie - heeft daar gebruik van gemaakt.
Voor zover verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] zelf toenadering tot hem zocht en dat hij zich daar ongemakkelijk bij voelde, overweegt de rechtbank dat - mocht hiervan al sprake zijn - het aan verdachte was om zijn stiefdochter te corrigeren. Verdachte heeft dit niet gedaan en heeft toegegeven aan zijn eigen seksuele behoeften.
Ondanks het feit dat [slachtoffer] meermalen heeft aangegeven geen seks meer te willen hebben, heeft verdachte zijn handelen steeds maar weer voortgezet. [slachtoffer] kon zich pas definitief onttrekken aan de seksuele handelingen van verdachte door te verhuizen, hetgeen zij dan ook gedaan heeft.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat [slachtoffer] onder invloed van psychische druk, uit angst om alles, bijvoorbeeld de gezinssituatie en haar vriendjes, kwijt te raken, de seksuele handelingen heeft ondergaan. Door het feitelijke overwicht dat verdachte op haar had, kon zij zich niet onttrekken aan die seksuele handelingen. Van vrijwilligheid was dan ook geen sprake. De rechtbank acht feit 1 primair dan ook bewezen. Ook acht de rechtbank feit 2 bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
meermalen in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 30 september 2013 in Nederland telkens door andere feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , waarbij die andere feitelijkheden
- hierin bestaan dat verdachte die [slachtoffer] heeft gebracht in een situatie waarin die [slachtoffer] geen weerstand kon bieden tegen die handelingen, en
- bestaan uit het uit feitelijke verhoudingen, mede gelet op het grote leeftijdsverschil en verdachtes positie als stiefvader, voortvloeiend overwicht;
2.
meermalen in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 30 september 2013 in Nederland, telkens door andere feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit
- zijn penis laten betasten en vastpakken door [slachtoffer] en
- de borsten en het lichaam van [slachtoffer] betasten en vastpakken
en waarbij die andere feitelijkheden
- hieruit bestaan dat verdachte die [slachtoffer] heeft gebracht in een situatie waarin die [slachtoffer] geen weerstand kon bieden tegen die handelingen, en
- bestaan uit het uit feitelijke verhoudingen, mede gelet op het grote leeftijdsverschil en verdachtes positie als stiefvader, voortvloeiend overwicht.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
De eendaadse samenloop van
Ten aanzien van feit 1:
verkrachting, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
5. De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De straf
6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De officier van justitie heeft betoogd dat er sprake is van eendaadse samenloop tussen de feiten 1 primair en 2.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht, gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden, geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Indien de rechtbank overweegt een voorwaardelijk strafdeel op te leggen, dan heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat verdachte bereid is zich aan een meldplicht te houden. Zij heeft verzocht geen behandelverplichting op te leggen. Indien deze geïndiceerd is, dan kan de reclassering verdachte alsnog verplichten deze te ondergaan.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank heeft in het bijzonder acht geslagen op het volgende.
Verdachte heeft zijn stiefdochter [slachtoffer] in een periode van 6 jaren meermalen verkracht. Handelend vanuit zijn eigen seksuele behoefte, heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zijn stiefdochter in hem als stiefvader mocht hebben. Hij heeft zijn stiefdochter doelbewust gemanipuleerd. Het slachtoffer heeft daardoor, hoezeer het haar ook tegenstond, gemeend dat zij moest toelaten, dat de verdachte haar verkrachtte en onzedelijk betastte. Voorts heeft zij gemeend, dat zij andere seksueel getinte handelingen moest verrichten of ondergaan. Dit alles deed zij uit angst om haar stiefvader, die in andere opzichten een goede vader voor haar was, en de gezinssituatie waarin zij zag dat haar moeder gelukkig was, niet te verliezen.
In plaats van [slachtoffer] bescherming en geborgenheid te bieden heeft verdachte een zeer grove inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer. Verdachte schuwde ook niet om seksuele handelingen met het slachtoffer te verrichten op het moment dat zijn vrouw naast hem lag te slapen. Het behoeft geen betoog, dat hetgeen de verdachte heeft gedaan volstrekt verwerpelijk is. Te meer nu verdachte wist dat het slachtoffer in haar kinderjaren ook al slachtoffer was geweest van seksueel misbruik. Ook dit gegeven heeft verdachte er niet van weerhouden om zich aan zijn stiefdochter te vergrijpen.
Om zich aan het handelen van verdachte te onttrekken heeft [slachtoffer] uiteindelijk de woning van haar (stief)ouders verlaten. Eerdere opmerkingen van haar kant dat zij geen seks meer met verdachte wilde, leidden immers niet tot verandering. Het baart de rechtbank zorgen dat verdachte, nadat zijn stiefdochter de woning had verlaten, opnieuw grip probeerde te krijgen op haar leven, bijvoorbeeld door middel van het schrijven van een brief. Verdachte heeft verklaard dat hij dit deed uit bezorgdheid. Uit de brief spreekt echter, veel meer dan bezorgdheid, een groot verwijt aan het adres van zijn stiefdochter. Hij laat geen kans onbenut om haar - in uitermate ongepaste bewoordingen - aan te spreken op haar (vermeende) seksuele relaties met anderen. Ook heeft verdachte gedreigd haar (vermeende) seksuele escapades bij haar werkgever bekend te maken. De rechtbank ziet dit als een drukmiddel van verdachte om zijn stiefdochter terug te krijgen.
Het leven van het slachtoffer is als gevolg van het handelen van verdachte ingrijpend veranderd. Uit de ter zitting voorgehouden schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat het slachtoffer als gevolg van de aangifte geen contact meer heeft met haar familie. Ook lijdt zij aan een posttraumatische stressstoornis, waarvoor zij in therapie is geweest.
Het baart de rechtbank ook zorgen dat verdachte ter zitting steeds over een seksuele relatie tussen hem en het slachtoffer heeft gesproken. Verdachte heeft het doen voorkomen alsof er sprake was van een volwaardige en gelijkwaardige relatie. Ook is hij van mening dat [slachtoffer] verantwoording verschuldigd is aan haar moeder. Hieruit blijkt dat verdachte nog steeds niet de strafwaardigheid van zijn gedrag inziet en nog steeds niet begrijpt dat zijn stiefdochter geen medeverantwoordelijke is, maar slachtoffer.
De rechtbank zal bij de strafoplegging rekening houden met het feit dat de verkrachting (feit 1 primair) in eendaadse samenloop is gepleegd met de feitelijke aanranding van de eerbaarheid (feit 2). Deze strafbare feiten zien immers op soortgelijke feitelijke handelingen.
Blijkens de oriëntatiepunten van het LOVS wordt voor een verkrachting doorgaans een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden opgelegd. De rechtbank ziet geen reden om van dit oriëntatiepunt af te wijken. Verdachte is weliswaar niet eerder met politie of justitie in aanraking gekomen, maar er zijn veel factoren die in het nadeel van verdachte wegen, zoals de frequentie en de duur van de seksuele handelingen, de bijzondere kwetsbaarheid van het slachtoffer en de mate waarin misbruik werd gemaakt van overwicht dan wel vertrouwen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf niet passend. Hierin komt de strafwaardigheid van het gedrag van verdachte namelijk onvoldoende tot uitdrukking. De rechtbank is wel met de officier van justitie van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Het voorwaardelijk deel dient als stok achter de deur. Verdachte moet zich realiseren dat hij niet wederom in de fout moet gaan. In het kader van een voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank ook bijzondere voorwaarden opleggen. De reclassering heeft in het rapport van 13 oktober 2015 geadviseerd te onderzoeken of een behandeling in een forensisch psychiatrische polikliniek geïndiceerd is. Indien dit het geval is, dan dient verdachte zich te laten behandelen. De rechtbank zal dit advies overnemen. Ook zal zij een contactverbod opleggen met het slachtoffer.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, passend. Aan de proeftijd zullen de hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
7. De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend ter hoogte van € 14.143,92, bestaande uit € 393,92 aan materiële schade (medische kosten) en
€ 13.750,- aan immateriële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade geheel kan worden toegewezen. Het bedrag aan immateriële schade dient beperkt te worden tot een bedrag van € 5.000,-.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering ten aanzien van de materiele schade af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren, nu het causaal verband tussen de tenlastegelegde feiten en de schade niet vast staat. Nader onderzoek zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
Ook heeft de raadsvrouw verzocht de vordering ten aanzien van de immateriële schade niet-ontvankelijk te verklaren, nu deze vordering een onevenredige belasting voor het strafproces oplevert.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering fors te matigen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank acht de gevorderde materiële schade geheel voor toewijzing vatbaar. De benadeelde heeft de kosten door middel van nota’s onderbouwd. Uit de toelichting blijkt dat benadeelde deze kosten heeft gemaakt nadat bekend werd dat zij lijdende was aan een posttraumatische stressstoornis. De raadsvrouw heeft betoogd dat niet kan worden uitgesloten dat deze schade is ontstaan naar aanleiding van seksueel misbruik van de benadeelde op 9-jarige leeftijd. De rechtbank ziet dat anders. Verdachte wist dat benadeelde door het seksueel misbruik in haar kinderjaren getraumatiseerd was. Hij heeft haar opnieuw in deze situatie gebracht en kan dan ook verantwoordelijk worden gehouden voor de schade die ze daardoor (opnieuw) heeft opgelopen. De benadeelde is naar aanleiding van het bewezenverklaarde in therapie gegaan. Hieruit blijkt dat de huidige klachten wel degelijk te maken hebben met de handelingen van verdachte.
De rechtbank ziet wel aanleiding de gevorderde immateriële schade te matigen, nu de omvang van die schade thans nog niet valt vast te stellen. De rechtbank stelt het bedrag van die immateriële schade tot op heden naar redelijkheid en billijkheid vast op € 3.000,00. Voor het overige zal de benadeelde in haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Het toe te wijzen bedrag ad € 3.393,92 zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2007. Ook zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen Wetboek van Strafrecht 14a, 14b, 14c, 27, 55, 242 en 246 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- -
verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- -
spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- -
verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- -
verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- -
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren;
- -
bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
- -
zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
- -
geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- of de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
Bijzondere voorwaarden
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering;
- -
gedurende de proeftijd noch middellijk, noch onmiddellijk contact zal opnemen of contact zal zoeken met [slachtoffer] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- -
meewerkt aan een intake bij een forensisch psychiatrische polikliniek, teneinde vast te stellen of een behandeling geïndiceerd is. Indien behandeling geïndiceerd is, dan dient veroordeelde mee te werken aan de voorgestelde behandeling, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- -
geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- -
veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer] te betalen een bedrag van € 3.393,92, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2007 tot aan de dag van volledige voldoening;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij voornoemd voor het overige in haar vordering ten aanzien van de immateriële schade niet-ontvankelijk is en dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij voornoemd in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- -
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 43 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2007;
- -
bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.A. Wouters, voorzitter, mr. B.G.L. van der Aa en
mr. J.S. Holthuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 november 2015, zijnde de voorzitter buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij meermalen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2007 tot en met 30 september 2013 in de gemeente Voerendaal, in elk geval in Nederland telkens door andere feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , waarbij die andere feitelijkheden
- hierin bestaan dat verdachte die [slachtoffer] heeft gebracht in een situatie waarin die [slachtoffer] geen weerstand kon bieden tegen die handelingen, althans dat verdachte een zodanige situatie heeft doen ontstaan dat [slachtoffer] deze handelingen niet kon verhinderen of voorkomen en
- bestaan uit het uit feitelijke verhoudingen, mede gelet op het grote leeftijdsverschil en verdachtes positie als stiefvader, voortvloeiend overwicht;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij meermalen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2007 tot en met 30 september 2013 in de gemeente Voerendaal, meermalen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind [slachtoffer] , bestaande die ontucht uit
- zijn penis brengen in de mond en vagina van [slachtoffer] en
- zich laten aftrekken door [slachtoffer] en
- zijn penis laten betasten en vastpakken door [slachtoffer] en
- de borsten en het lichaam van [slachtoffer] betasten en vastpakken;
2.
hij meermalen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2007 tot en met 30 september 2013 in de gemeente Voerendaal, in elk geval in Nederland, telkens door andere feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit
- zich laten aftrekken door [slachtoffer] en
- zijn penis laten betasten en vastpakken door [slachtoffer] en
- de borsten en/of het lichaam van [slachtoffer] betasten en vastpakken
en waarbij die andere feitelijkheden
- hieruit bestaan dat verdachte die [slachtoffer] heeft gebracht in een situatie waarin die [slachtoffer] geen weerstand kon bieden tegen die handelingen,
althans dat verdachte een zodanige situatie heeft doen ontstaan dat [slachtoffer] deze handelingen niet kon verhinderen of voorkomen en
- bestaan uit het uit feitelijke verhoudingen, mede gelet op het grote leeftijdsverschil en verdachtes positie als stiefvader, voortvloeiend overwic
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 02‑11‑2015
Proces-verbaal van eerste verhoor verdachte d.d. 26 augustus 2014, p. 61.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 12 oktober 2015 afgelegd.
Proces-verbaal van eerste verhoor verdachte d.d. 26 augustus 2014, p. 69.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 12 oktober 2015 afgelegd.
Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 28 mei 2014, p. 20, 23 en 25 tot en met 29.
Het geschrift, te weten een afscheidsbrief van verdachte, p. 60.
Het geschrift, te weten een brief van 16 november 2013, p. 35 tot en met 47.