RFR 2024/34
Is het testament van erflater onjuist uitgelegd gelet op het bepaalde in art. 4:46 lid 1 BW en de rechtsregel uit het arrest ECLI:NL:HR:2013:911?
HR 10-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1531
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 november 2023
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
22/02144
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS944970:1
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Testamenten
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1531, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑11‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:444, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 14‑04‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑04‑2022
- Wetingang
Art. 4:46 lid 1 BW
Essentie
Uitleg testament.
Is het testament van erflater onjuist uitgelegd gelet op het bepaalde in art. 4:46 lid 1 BW en de rechtsregel uit het arrest ECLI:NL:HR:2013:911?
Samenvatting
In deze procedure gaat het om een erflater die in 2006 voor het laatst over zijn nalatenschap heeft beschikt. In dit testament is zijn toenmalige echtgenote tot enig erfgenaam benoemd onder de voorwaarde dat het huwelijk nog bestaat op zijn sterfdag. Subsidiair is de broer van erflater tot erfgenaam benoemd. De broer is in de onderneming van erflater werkzaam. De erflater en zijn toenmalige echtgenote zijn in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.