Rb. Arnhem, 13-05-2009, nr. 174878
ECLI:NL:RBARN:2009:BI4873, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Arnhem
- Datum
13-05-2009
- Zaaknummer
174878
- LJN
BI4873
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBARN:2009:BI4873, Uitspraak, Rechtbank Arnhem, 13‑05‑2009; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARN:2010:BN8753, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 13‑05‑2009
Inhoudsindicatie
Opzegging distributieoverenkomsten Mede omdat Ligna en Cammé niet akkoord wensten te gaan met de prijsverhogingen en zelf hadden voorgesteld de samenwerking op termijn te beëindigen, acht de rechtbank onder deze omstandigheden de opzegging van de distributieovereenkomsten (vrijwel) met onmiddellijke ingang in dit geval niet in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid. Mebelplast was bevoegd de distributieovereenkomsten (vrijwel) met onmiddellijke ingang te beëindigen. Die beëindiging heeft dus het door Mebelplast beoogde effect gehad. De vordering in conventie zal worden afgewezen. In reconventie toewijzing geldvordering t.a.v. geleverde goederen.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 174878 / HA ZA 08-1541
Vonnis van 13 mei 2009
in de zaak van
1. de vennootschap naar Belgisch recht
LIGNA N.V.,
gevestigd te Dilsen-Stokkem, België,
2. de vennootschap naar Belgisch recht
CAMMÉ N.V.,
gevestigd te Dilsen-Stokkem, België,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. P.A.J.M. Lodestijn te Plasmolen, gemeente Mook en Middelaaar,
tegen
de vennootschap naar Pools recht
MEBELPLAST S.A.,
gevestigd te Olsztyn, Polen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. F.P. Lomans te Arnhem.
Partijen zullen hierna Ligna, Cammé en Mebelplast genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 26 november 2008
- -
het proces-verbaal van comparitie van 19 februari 2009.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Ligna en Cammé zijn zustervennootschappen, die deel uitmaken van de Belgische Mecam Group. Deze houdt zich bezig met de ontwikkeling, distributie en verkoop van meubelen. Mebelplast is een Poolse meubelfabriek, die ook meubelen ontwerpt.
2.2.
Tussen Mebelplast en Ligna en tussen Mebelplast en Cammé bestonden distributieovereenkomsten. De distributieovereenkomst tussen Mebelplast en Ligna had als ingangsdatum 5 december 2005 en die tussen Mebelplast en Cammé 18 december 2001. De overeenkomsten waren aangegaan voor onbepaalde tijd. Zij zijn niet schriftelijk vastgelegd. Wel zijn in 2006 concept-overeenkomsten opgesteld, maar deze zijn nimmer ondertekend omdat partijen geen volledige overeenstemming konden bereiken met betrekking tot de inhoud ervan.
2.3.
Op grond van deze distributieovereenkomsten hadden Ligna respectievelijk Cammé het verkoop- en distributierecht met betrekking tot door Mebelplast te fabriceren zitmeubelen voor de Benelux.
2.4.
Medio 2007 én eind 2007 heeft Mebelplast prijsverhogingen voor haar meubelen doorgevoerd.
2.5.
Bij brief van 14 december 2007 schrijft Luc Meers namens Ligna en Cammé aan Mebelplast:
[…] Wie in unserem Gespräch in Warschau angedeutet, sind wir nicht in der Lage die jetzigen Preiserhöhungen von Mebelplast bei unseren Kunden durchzusetzen. Preissteigerungen von 20 bis 25% für manche Modelle und dies innerhalb von 6 Monate sind viel zu extrem. […] Damit für allen Parteien (Mebelplast/Ligna/Cammé) der Schaden möglichst beschränkt bleibt, möchten wir vorschlagen unsere Zusammenarbeit Schrittweise abzubauen. Unseres Erachtens bleiben nachstehende Modelle weiterhin verkäuflich: […]. Wir befürchten, dass die restlichen Modelle zu teuer sind und sich nicht mehr verkaufen lassen. […]
2.6.
Bij brief van 21 december 2007 schrijft Marek [betrokkene] namens Mebelplast aan Ligna:
[…] Leider sehe ich in dieser Situation nur die einzige möglichkeit, dass wir uns auf der Zusammenarbeit zurückziehen – was auch dein Wunsch ist, laut Schreiben von 14 Dezember 2007. Die vorgeschlagene Preiserhöhung hat die weitere Zusammenarbeit wie bis heute berücksichtigt, deswegen kann ich auch nicht akzeptieren, dass nur einige Modelle in Ligna Kollektion bleiben, für die gar nicht oder kaum die Preise geändert sind. Das bedeutet unser volles Zurücktreten. Alle Aufträge die bis 31 Dezember 2007 kommen, werden wir mit Preisen bearbeiten, die bis 31 Dezember 2007 gültig sind. […] Ich möchte mich auch für die bisherige Zusammenarbeit rechtherzlich bei allen Mitarbeiter von Ligna, Camme, Mecam und Neo Style bedanken.
2.7.
Bij brief van 3 januari 2008 schrijft Marek [betrokkene] namens Mebelplast aan klanten van Ligna en Cammé:
[…] Onze verkoopfilosofie op de Beneluxmarkt was gebaseerd op de agentschappen en sinds eind 2005 op een zakenpartner de firma Cammé NV en Ligna NV (beide van de groep Mecam). De handelssamenwerking met de firma Mecam heeft over 10 jaar geduurd. In resultaat daarvan is er beslissing gevallen over exclusieve verkoop via haar structuur. Onze partner heeft u in het bijzonder modellen aangeboden die door Mebelplast werden ontworpen, maar ook eigen modellen die ook door Mebelplast geproduceerd werden. Vorig jaar zijn er jammer genoeg veel zaken veranderd, die ons genoodzaakt hebben de politiek op gebied van het verkoopssysteem op de Beneluxmarkt te veranderen. […] Zo een drastische stijging van de grondstofprijzen, productiekosten en lage wisselkoers van de euro hebben ons gedwongen om onze prijzen te verhogen, wat jammer genoeg niet door onze partner (Ligna, Mecam) aangenomen werd. […] Daarom stemmen wij in met het voorstel van Dhr. [betrokkene] over de afsluiting van onze huidige samenwerking. Wij zijn overeengekomen met onze Partner, dat alle bestellingen die bij de firma Ligna tot 31 december 2007 geplaatst werden uitgeleverd zullen worden via de firma Ligna. Na deze periode willen wij u vriendelijk vragen alle bestellingen rechtstreeks naar Mebelplast door te sturen {…].
2.8.
Na 21 december 2007 hebben Ligna en Cammé geen bestellingen meer geplaatst bij Mebelplast. Hetgeen Ligna en Cammé voordien reeds bij Mebelplast hadden besteld, heeft zij aan hen geleverd.
3. Het geschil
in conventie
3.1.
Ligna en Cammé vorderen – samengevat – de veroordeling van Mebelplast tot vergoeding van alle schade die zij hebben geleden ten gevolge van de onrechtmatige beëindiging per 21 december 2007 van de tussen partijen geldende distributieovereenkomsten, op te maken bij staat, met veroordeling van Mebelplast in de kosten van deze procedure, de beslagkosten daaronder begrepen.
3.2.
Aan deze vorderingen leggen Ligna en Cammé het volgende ten grondslag. Mebelplast heeft wanprestatie jegens hen gepleegd door de opzegging van de overeenkomst, die onrechtmatig is doordat geen redelijke opzegtermijn in acht is genomen. Deze opzegging is tevens onrechtmatig, omdat Mebelplast de klanten behorende tot het exclusieve klantenbestand van Ligna en Cammé in de Benelux op onrechtmatige wijze heeft benaderd en hen onjuiste en misleidende informatie heeft verschaft met het oogmerk op onrechtmatige wijze te profiteren van het door Ligna en Cammé opgebouwde marktdebiet. Mebelplast is aansprakelijk voor de schade die als gevolg daarvan is ontstaan.
3.3.
Mebelplast voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Mebelplast vordert – samengevat – de veroordeling van
- 1.
Ligna tot betaling van € 34.473,68, vermeerderd met rente en kosten,
- 2.
Cammé tot betaling van € 38.298,86, vermeerderd met rente en kosten,
- 3.
Ligna tot teruggave van de in de conclusie van eis in reconventie sub 23 genoemde roerende zaken en andere aan Mebelplast in eigendom toebehorende zaken, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
4.
Cammé het gebruik van deze roerende zaken alsmede rechten van intellectuele eigendom van Mebelplast ter zake van deze roerende zaken te staken, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
- 3.5.
Aan deze vorderingen legt Mebelplast het volgende ten grondslag
Mebelplast heeft ten behoeve van aan Ligna en Cammé te leveren meubels stoffen aangeschaft. Ligna en Cammé hebben toegezegd deze tegen inkoopprijs te zullen overnemen. Voorts heeft zij aan Ligna meubels verkocht en geleverd die Ligna niet heeft betaald. Ligna heeft eigendommen van Mebelplast onder zich en zij is gehouden deze terug te geven. Cammé maakt van die eigendommen gebruik en schendt de intellectuele eigendomsrechten van Mebelplast.
- 3.6.
Ligna en Cammé voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1.
Partijen zijn het erover eens dat Nederlands recht van toepassing is. De rechtbank sluit zich daarbij aan.
voorts in conventie
4.2.
De overeenkomsten tussen Mebelplast en Ligna respectievelijk Mebelplast en Cammé kwalificeren als duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd. Volgens vaste rechtspraak dient de vraag of een opzegging het beoogde resultaat heeft, te worden beantwoord aan de hand van de redelijkheid en billijkheid in verband met de omstandigheden van het geval.
4.3.
Mebelplast voert het verweer dat in het onderhavige geval een opzegging zonder consequenties/vorderingen – naar de rechtbank begrijpt: te allen tijde – mogelijk is. Dat baseert zij uitsluitend op een zin in een ongedateerde brief of fax van de heer [betrokkene] van Ligna aan de heer [betrokkene] van Mebelplast (prod. 4 bij antwoord/eis) die luidt:
Wenn eine von beid Partijen nicht zufrieden ist, kann mann kundigen ohne Kosten. (6.2)
Enkel en alleen deze mededeling is echter onvoldoende om te kunnen concluderen dat opzegging van de overeenkomsten met onmiddellijke ingang te allen tijde mogelijk is. Het verweer wordt dan ook verworpen.
4.4.
Voorts betwist Mebelplast dat de brief van 21 december 2007 moet worden beschouwd als een opzegging. Dit verweer wordt verworpen, waartoe het volgende wordt overwogen. Gezien de bewoordingen van deze brief, in het bijzonder de zinnen
Leider sehe ich in dieser Situation nur die einzige möglichkeit, dass wir uns auf der Zusammenarbeit zurückziehen.
en
Das bedeutet unser volles Zurücktreten. Alle Aufträge die bis 31 Dezember 2007 kommen, werden wir mit Preisen bearbeiten, die bis 31 Dezember 2007 gültig sind.
konden en moesten Ligna en Cammé daaruit wel de conclusie trekken dat Mebelplast de overeenkomsten opzegde tegen 1 januari 2008, dus (vrijwel) met onmiddellijke ingang. Daar komt nog bij dat Mebelplast in die brief ook de medewerkers van onder meer Ligna en Cammé bedankte voor de samenwerking met de woorden
[…] Ich möchte mich auch für die bisherige Zusammenarbeit rechtherzlich bei allen Mitarbeiter von Ligna, Camme, Mecam und Neo Style bedanken,
hetgeen eveneens duidt op de beëindiging van de samenwerking. De brief is gericht aan Ligna, maar moet naar het oordeel van de rechtbank geacht worden tevens te zijn gericht aan Cammé, nu zij de brief kennelijk ook als zodanig heeft opgevat terwijl Mebelplast bovendien met die brief reageerde op de brief van 14 december 2007 van zowel Ligna als Cammé. Daarmede staat dus in rechte vast dat Mebelplast de distributieovereenkomsten heeft opgezegd.
4.5.
Tussen partijen staat vast dat Mebelplast op zichzelf bevoegd was haar prijzen te verhogen. Mebelplast heeft onbetwist gesteld zij als gevolg van de koersontwikkeling van de Zloty ten opzichte van de Euro en de gestegen materiaal-, vracht-, energie- en loonkosten grote verliezen leed, welk verlies in de Benelux over het jaar 2006 1.206.999 Zloty bedroeg. Daarmede staat vast dat voor die prijsverhogingen ook voldoende aanleiding bestond. Dat de grond die Mebelplast voor de prijsverhogingen heeft aangevoerd niet juist was, zoals Ligna en Cammé stellen, wordt in dat licht als onvoldoende onderbouwd verworpen.
4.6.
Ter onderbouwing van hun stelling dat de hiervoor weergegeven opzeggingsgrond feitelijk niet juist is, wijzen Ligna en Cammé nog op de nog prille duur van de overeenkomsten in samenhang met de door hen gedane nog niet terugverdiende (diepte)investeringen en hun economische afhankelijkheid van de onverkorte voortzetting van de overeenkomsten. Wat daarvan ook zij, naar het oordeel van de rechtbank zijn deze omstandigheden niet relevant voor de vraag of de opzeggingsgrond feitelijk juist is, maar slechts voor de vraag of deze grond de opzegging (vrijwel) met onmiddellijke ingang kon rechtvaardigen.
4.7.
In hun brief van 14 december 2007 hebben Ligna en Cammé aan Mebelplast laten weten dat zij met de prijsverhogingen niet akkoord konden gaan omdat zij deze niet aan hun klanten konden doorberekenen. In die brief van 14 december 2007 stellen Ligna en Cammé een stapsgewijze afbouw van de samenwerking voor, in die zin dat zij althans – zo heeft de rechtbank ter comparitie begrepen – Cammé gedurende een bepaalde periode een aantal modellen blijven/blijft voeren, aangezien de overige modellen voor hen onverkoopbaar zullen zijn, waarna de wegen van partijen zullen scheiden. Mebelplast werd door Ligna en Cammé dus in feite voor de keuze gesteld hetzij de prijzen niet te verhogen hetzij de relatie stapsgewijze af te bouwen. Bij dat eerste alternatief zou de distributie in de Benelux verliesgevend blijven en bij dat laatste alternatief zou Mebelplast gedurende die periode van stapsgewijze afbouw voor bepaalde meubelen van haar wel en voor andere meubelen niet een distributeur in de Benelux hebben. Het is begrijpelijk dat geen van beide alternatieven voor Mebelplast aanvaardbaar was.
4.8.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigde deze opstelling van Ligna en Cammé de opzegging van de distributieovereenkomsten door Mebelplast, mede omdat partijen voordien, met name in de tweede helft van 2007, reeds uitvoerig overleg over de prijzen en hun relatie hadden gehad.
4.9.
Ligna en Cammé voeren op zichzelf terecht aan dat zij een groot belang hadden dat de distributieovereenkomsten met Mebelplast niet met onmiddellijke ingang zouden eindigen. Daartegenover staat het eveneens grote belang van Mebelplast bij de continuering van de levering in de Benelux – rechtstreeks dan wel via een derde – van al haar meubelen in plaats van slechts een aantal meubelen uit haar collectie. Mede omdat Ligna en Cammé niet akkoord wensten te gaan met de prijsverhogingen en zelf hadden voorgesteld de samenwerking op termijn te beëindigen, acht de rechtbank onder deze omstandigheden de opzegging van de distributieovereenkomsten (vrijwel) met onmiddellijke ingang in dit geval niet in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid.
4.10.
Wat verder ook zij van de handelwijze van Mebelplast, deze kan niet afdoen aan de conclusie dat Mebelplast, op de gronden die hiervoor zijn uiteengezet, bevoegd was de distributieovereenkomsten (vrijwel) met onmiddellijke ingang te beëindigen. Die beëindiging heeft dus het door Mebelplast beoogde effect gehad. Nu de vordering van Ligna en Cammé is gebaseerd op de stelling dat die beëindiging onrechtmatig was, behoeft hetgeen terzake is gesteld, geen bespreking. De vordering zal worden afgewezen.
4.11.
Nu de vordering zal worden afgewezen, zal ook de vordering van Ligna en Cammé Mebelplast te veroordelen tot betaling van de beslagkosten worden afgewezen.
4.12.
Ligna en Cammé zullen worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van Mebelplast. Deze bedragen tot heden € 1.158,00, te specificeren als volgt:
- -
vast recht € 254,00
- -
salaris advocaat € 904,00
voorts in reconventie
4.13.
Mebelplast maakt jegens Ligna en Cammé aanspraak op betaling voor stoffen en jegens Ligna aanspraak op betaling voor meubels.
4.14.
Die stoffen heeft Mebelplast besteld (en betaald) ten behoeve van meubels die in de toekomst door Ligna en Cammé bij haar zouden worden besteld. Mebelplast heeft deze nog op voorraad. Ligna en Cammé hebben betaling van deze stoffen toegezegd, aldus Mebelplast. Ligna en Cammé betwisten betaling voor die stoffen te hebben toegezegd, althans zij achten het beroep op die toezegging door Mebelplast in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
4.15.
Naar het oordeel van de rechtbank staat op grond van de overgelegde en in zoverre onweersproken gebleven stukken vast dat Ligna en Cammé een dergelijke toezegging tot betaling hebben gedaan. Dit volgt bijvoorbeeld – maar niet uitsluitend – uit de eerdergenoemde brief van 14 december 2006, waarin immers staat:
Sollten nach kompletter Auslieferung des Auftragsbestandes Cammé, noch Stoffe von der Cammé Kollektion am Lager Mebelplast übrig bleiben, sind wir selbstverständlich bereit diese zu den heutigen Einkaufspreisen zu übernehmen.
Met haar verweer dat het beroep op die toezegging door Mebelplast in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, doelen Ligna en Cammé kennelijk op artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een tussen partijen als gevolg van een overeenkomst geldende regel niet van toepassing is, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Deze formulering brengt tot uitdrukking dat de rechter bij de toepassing van deze bepaling de nodige terughoudendheid zal moeten betrachten. In dit licht maakt naar het oordeel van de rechtbank het enkele feit dat Mebelplast de overeenkomst per 1 januari 2008 (vrijwel) met onmiddellijke ingang heeft opgezegd, nog niet dat haar beroep op die toezegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Uit hetgeen voor het overige is gesteld, kan dat evenmin volgen. Het verweer wordt dan ook verworpen.
4.16.
Tegen de hoogte van de gevorderde bedragen en de gevorderde rente hebben Ligna en Cammé geen verweer gevoerd. Deze zijn dan ook toewijsbaar.
4.17.
Mebelplast vordert van Ligna de betaling van meubels die zij in verband met beurzen e.d. heeft geleverd. Ter comparitie is gebleken dat Mebelplast dergelijke meubels in het verleden nimmer heeft gefactureerd. De kosteloze levering van meubels voor beurzen e.d. vormde derhalve kennelijk – stilzwijgend – onderdeel van de overeenkomst tussen partijen. Het stond Mebelplast in die situatie niet vrij daarin eenzijdig wijziging te brengen in verband met de beëindiging van de overeenkomst en de tussen partijen ontstane onenigheid daarover. Dit onderdeel van de vordering zal worden afgewezen.
4.18.
In punt 23 van haar conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie stelt Mebelplast:
Ten behoeve van de verkoop door Ligna op de genoemde en andere meubelbeurzen en ook overigens heeft Mebelplast aan Ligna reclamematerialen, catalogi, foto’s e.d. toegankelijk gemaakt c.q. verstrekt. Deze zijn eigendom van Mebelplast (gebleven).
Kennelijk doelt Mebelplast op deze zaken waar het betreft haar vordering Ligna te veroordelen tot teruggave van de sub 23 van de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie genoemde roerende zaken en andere aan Mebelplast in eigendom toebehorende zaken. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering onvoldoende concreet, zeker in het licht van de betwisting van Ligna dat zij nog eigendommen van Mebelplast onder zich heeft, om toewijsbaar te kunnen zijn, zeker nu Mebelplast aan deze veroordeling een dwangsom verbonden wenst te zien. Dit onderdeel van de vordering zal worden afgewezen.
4.19.
Ook de vordering Cammé te veroordelen om het gebruik van deze (dus: de in r.ov. 4.15 genoemde) roerende zaken alsmede rechten van intellectuele eigendom van Mebelplast ter zake van deze roerende zaken te staken en gestaakt te houden, is niet toewijsbaar, zulks op de in r.ov. 4.18 omschreven grond, terwijl Mebelplast bovendien niet althans onvoldoende onderbouwt dat Cammé deze zaken gebruikt en/of die rechten schendt.
4.20.
De rechtbank voegt aan het bovenstaande toe dat Mebelplast sub 25 e.v. van de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie wel een en ander stelt met betrekking tot de schending van haar intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot haar meubels, maar dat zij daaraan geen juridische gevolgen verbindt nu geen der vorderingen van Mebelplast daarop betrekking heeft.
4.21.
Nu partijen over en weer ten dele in het ongelijk gesteld zijn, zullen de proceskosten in reconventie worden gecompenseerd als hierna te melden.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Ligna en Cammé in de proceskosten, gevallen aan de zijde van Mebelplast en tot op heden begroot op € 1.158,00,
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.4.
veroordeelt Ligna aan Mebelplast te betalen een bedrag van € 34.473,68 (vierendertigduizend vierhonderddrieënzeventig euro en achtenzestig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 18 april 2008 tot de dag der voldoening,
5.5.
veroordeelt Cammé aan Mebelplast te betalen een bedrag van € 38.298,68 (achtendertigduizend tweehonderdachtennegentig euro en achtenzestig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 18 januari 2008 tot de dag der voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde,
5.8.
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2009.