NJ 2021/390
Geen schending nemo tenetur-beginsel.
HR 15-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:849, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 juni 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, J. Wortel, J.C.A.M. Claassens, M.J. Borgers
- Zaaknummer
19/04469
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
J.M. Reijntjes
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS583590:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Voorfase
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:849, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:13, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑01‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑07‑2020
- Wetingang
Essentie
Geen schending nemo tenetur-beginsel indien naleving verplichting van art. 8 lid 1 Verordening (EG) nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren tot verstrekking van informatie m.b.t. mogelijk misbruik van geregistreerde stoffen om verdovende middelen of psychotrope stoffen op illegale wijze te vervaardigen bijdraagt tot verdenking. Dit neemt niet weg dat art. 6 EVRM en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het EHRM en de HR kunnen meebrengen dat verstrekte informatie niet mag worden gebruikt voor het bewijs van een door de verstrekker begaan strafbaar feit, v.z.v. die informatie een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.