HR, 13-07-2018, nr. 17/06032
ECLI:NL:HR:2018:1188
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13-07-2018
- Zaaknummer
17/06032
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:1188, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑07‑2018; (Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2017:4842
Uitspraak 13‑07‑2018
Inhoudsindicatie
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Partij(en)
13 juli 2018
nr. 17/06032
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 10 november 2017, nrs. 16/3524 tot en met 16/03529, betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2008 tot en met 2010 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente, alsmede de aan belanghebbende over die jaren opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 20 januari 2018, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de gemachtigde van belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende laatstelijk bij aangetekende brief van 20 februari 2018, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL eveneens is afgeleverd op het door de gemachtigde van belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld binnen vier weken na dagtekening van deze brief mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
2. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2018.