Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 2790/1999 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2004
- Bronpublicatie:
16-04-2003, PbEU 2003, L 236 (uitgifte: 01-01-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2003, PbEU 2003, L 236 (uitgifte: 01-01-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Mededingingsafspraken
Verordening van de Commissie van 22 december 1999 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen
De Commissie van de Europese Gemeenschappen,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening nr. 19/65/EEG van de Raad van 2 maart 1965 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen van overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1215/1999(2), inzonderheid op artikel 1,
Na bekendmaking van de ontwerpverordeningen(3),
Na raadpleging van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Op grond van Verordening nr. 19/65/EEG is de Commissie bevoegd artikel 81, lid 3, (voorheen artikel 85, lid 3) van het Verdrag bij verordening toe te passen op bepaalde groepen verticale overeenkomsten en soortgelijke onderling afgestemde feitelijke gedragingen, die onder artikel 81, lid 1, vallen.
- (2)
De tot op heden opgedane ervaring maakt het mogelijk een groep verticale overeenkomsten te omschrijven die gewoonlijk aan de voorwaarden van artikel 81, lid 3, van het Verdrag voldoen.
- (3)
Deze groep omvat verticale overeenkomsten inzake de koop of verkoop van goederen en diensten wanneer deze overeenkomsten zijn gesloten tussen niet concurrerende ondernemingen, tussen bepaalde concurrenten of door bepaalde verenigingen van detailhandelaren van goederen. Zij omvat eveneens verticale overeenkomsten welke nevenbepalingen betreffende de overdracht of het gebruik van intellectuele-eigendomsrechten bevatten. Voor de toepassing van deze verordening omvat de term verticale overeenkomsten de dienovereenkomstige onderling afgestemde feitelijke gedragingen.
- (4)
Het is voor de toepassing van artikel 81, lid 3, bij verordening niet noodzakelijk de verticale overeenkomsten die onder artikel 81, lid 1, kunnen vallen, te omschrijven. Bij de individuele beoordeling van overeenkomsten in de zin van artikel 81, lid 1, dient rekening te worden gehouden met verscheidene factoren, in het bijzonder de marktstructuur aan de vraag- en aanbodzijde.
- (5)
Het voordeel van de groepsvrijstelling dient te worden beperkt tot verticale overeenkomsten waarvan met voldoende zekerheid kan worden aangenomen dat zij aan de voorwaarden van artikel 81, lid 3, voldoen.
- (6)
Verticale overeenkomsten van de in deze verordening omschreven groep kunnen de economische efficiëntie binnen een productie- of distributieketen bevorderen door een betere coördinatie tussen de deelnemende ondernemingen mogelijk te maken; in het bijzonder kunnen zij tot een vermindering van de transactie- en distributiekosten van de partijen leiden en tot een optimalisering van de hoogte van hun verkoop en investeringen.
- (7)
De kans dat een dergelijke efficiëntiebevorderende werking zwaarder weegt dan de mededingingsverstorende gevolgen van in verticale overeenkomsten vervatte beperkingen, hangt af van de mate waarin de betrokken ondernemingen marktmacht bezitten en derhalve van de mate waarin deze ondernemingen concurrentie ondervinden van andere leveranciers van goederen of diensten die op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waartoe zij zijn bestemd, door de afnemer als onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd.
- (8)
Er kan van worden uitgegaan dat, wanneer de leverancier een marktaandeel van niet meer dan 30% op de relevante markt heeft, verticale overeenkomsten die niet bepaalde soorten sterk mededingingverstorende beperkingen bevatten, over het algemeen tot een verbetering van de productie of van de verdeling der producten leiden en een billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goede komt. In het geval van verticale overeenkomsten die exclusieveleveringsverplichtingen bevatten, moet het marktaandeel van de afnemer in aanmerking worden genomen om het geheel van de uitwerking van deze verticale overeenkomsten op de markt te beoordelen.
- (9)
Boven de marktaandeeldrempel van 30% kan niet op voorhand ervan worden uitgegaan dat verticale overeenkomsten welke onder artikel 81, lid 1, vallen, gewoonlijk objectieve voordelen zullen meebrengen die naar hun aard en omvang opwegen tegen de nadelen die voor de mededinging uit deze overeenkomsten voortvloeien.
- (10)
Deze verordening mag geen vrijstelling verlenen voor verticale overeenkomsten welke beperkingen bevatten die voor het bereiken van voornoemde positieve uitwerking niet onmisbaar zijn. In het bijzonder verticale overeenkomsten welke bepaalde soorten sterk mededingingverstorende beperkingen bevatten, zoals de oplegging van minimumwederverkoopprijzen of vaste wederverkoopprijzen, alsook bepaalde vormen van gebiedsbescherming, dienen, ongeacht het marktaandeel van de betrokken ondernemingen, van het voordeel van de in de onderhavige verordening vervatte groepsvrijstelling te worden uitgesloten.
- (11)
Om de toegankelijkheid tot de relevante markt te waarborgen of collusie op de relevante markt te voorkomen, dienen aan de groepsvrijstelling bepaalde voorwaarden te worden verbonden. Daarom dient de vrijstelling voor niet-concurrentiebedingen te worden beperkt tot bedingen die een bepaalde duur niet overschrijden. Om dezelfde redenen moet elke directe of indirecte verplichting die ervoor zorgt dat de leden van een selectief distributiestelsel de merken van bepaalde concurrerende leveranciers niet verkopen, van het voordeel van deze verordening worden uitgesloten.
- (12)
De marktaandeeldrempel, de uitsluiting van bepaalde verticale overeenkomsten en de voorwaarden in deze verordening waarborgen gewoonlijk dat de overeenkomsten waarvoor de groepsvrijstelling geldt, de deelnemende ondernemingen niet de mogelijkheid geven voor een wezenlijk deel van de betrokken producten de mededinging uit te schakelen.
- (13)
Wanneer in individuele gevallen overeenkomsten die aan de voorwaarden van deze verordening voldoen, toch met artikel 81, lid 3, onverenigbare gevolgen hebben, kan de Commissie het voordeel van de groepsvrijstelling intrekken. Dit kan in het bijzonder geschieden, wanneer de afnemer op de relevante markt waar hij goederen wederverkoopt of diensten aanbiedt belangrijke marktmacht bezit, of wanneer naast elkaar bestaande netwerken van verticale overeenkomsten gelijkaardige gevolgen hebben welke de toetreding tot of de mededinging op een relevante markt aanmerkelijk beperken. Dergelijke cumulatieve gevolgen kunnen bijvoorbeeld optreden in het geval van selectieve distributie of niet-concurrentiebedingen.
- (14)
Verordening nr. 19/65/EEG machtigt de bevoegde autoriteiten van de lidstaten het voordeel van de groepsvrijstelling in te trekken voor verticale overeenkomsten die met de voorwaarden van artikel 81, lid 3, onverenigbare gevolgen hebben, wanneer deze gevolgen zich op hun grondgebied of op een deel daarvan voordoen en wanneer dit grondgebied de kenmerken van een afzonderlijke geografische markt vertoont. De lidstaten dienen ervoor zorg te dragen dat de uitoefening van deze bevoegdheid tot intrekking geen afbreuk doet aan de eenvormige toepassing van de communautaire mededingingsregels in de gehele gemeenschappelijke markt, noch aan de volle werking van de ter uitvoering van deze regels genomen maatregelen.
- (15)
Ter versterking van het toezicht op naast elkaar bestaande netwerken van verticale overeenkomsten die een soortgelijke mededingingbeperkende werking hebben en meer dan 50% van een bepaalde markt bestrijken, kan de Commissie deze verordening voor verticale overeenkomsten, welke bepaalde met de betrokken markt verband houdende beperkingen bevatten, buiten toepassing verklaren, daardoor de volledige toepassing van artikel 81 op deze overeenkomsten herstellend.
- (16)
Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 82.
- (17)
In overeenstemming met het beginsel van voorrang van het Gemeenschapsrecht, mag geen op nationaal mededingingsrecht gebaseerde maatregel schade toebrengen aan de eenvormige toepassing van de communautaire mededingingsregels in de gehele gemeenschappelijke markt, noch aan de volle werking van ter uitvoering van deze regels genomen maatregelen, met inbegrip van deze verordening,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: