Einde inhoudsopgave
Verordening No. 19/65/EEG betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen van overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen
Artikel 1 [Vrijstellingsbevoegdheid]
Geldend
Geldend vanaf 18-06-1999
- Bronpublicatie:
10-06-1999, PbEG 1999, L 148 (uitgifte: 01-01-1999, regelingnummer: 1215/1999)
- Inwerkingtreding
18-06-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-06-1999, PbEG 1999, L 148 (uitgifte: 01-01-1999, regelingnummer: 1215/1999)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Mededingingsafspraken
1.
Onverminderd de toepassing van Verordening nr. 17 kan de Commissie bij verordening overeenkomstig artikel 81, lid 3, van het Verdag verklaren dat artikel 81, lid 1, niet van toepassing is op:
- a)
groepen overeenkomsten, gesloten tussen twee of meer ondernemingen die met het oog op de toepassing van de overeenkomst elk op een verschillend niveau van de productie- of de distributieketen werkzaam zijn, betreffende de voorwaarden waaronder de partijen bepaalde goederen of diensten mogen kopen, verkopen of wederverkopen,
- b)
groepen overeenkomsten waaraan slechts twee ondernemingen deelnemen en die beperkingen meebrengen welke zijn opgelegd in verband met de verkrijging of het gebruik van rechten van industriële eigendom — met name van octrooien, gebruiksmodellen, siertekeningen en -modellen, of merken — of in verband met de rechten die voortvloeien uit overeenkomsten houdende de overdracht of het in gebruik geven van productiemethoden of van kennis met betrekking tot het gebruik of de toepassing van bedrijfstechnische vaardigheden.
2.
De verordening moet de groepen overeenkomsten omschrijven waarop zij van toepassing is en met name aangeven:
- a)
de beperkingen of de bepalingen die niet mogen voorkomen in de overeenkomsten;
- b)
de andere voorwaarden waaraan moet zijn voldaan.
3.
De leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing op de groepen onderling afgestemde feitelijke gedragingen.