Einde inhoudsopgave
Regeling wijze van keuren niet-periodiek-keuringsplichtige voertuigen
Bijlage II [vervallen]
Vervallen
Vervallen per 01-05-2009
- Redactionele toelichting
Deze regeling vervalt tegelijk met de inwerkingtreding van het Besluit voertuigen (21-02-2009, Stb. 143).
- Bronpublicatie:
10-04-2009, Stcrt. 2009, 81 (uitgifte: 29-04-2009, regelingnummer: CEND/HDJZ-2009/388)
- Inwerkingtreding
01-05-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-04-2009, Stb. 2009, 184 (uitgifte: 21-04-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Verkeersrecht (V)
behorend bij artikel 3
Keuringseisen | Wijze van keuren | ||
---|---|---|---|
0. Algemeen | |||
onderdeel a. | Visuele controle. | ||
onderdeel b. | Visuele controle. | ||
onderdeel c. | Visuele controle. | ||
De volgende gegevens moeten worden gecontroleerd: | |||
a. | de naam van de fabrikant; | ||
b. | het goedkeuringsnummer; | ||
c. | het identificatienummer; | ||
d. | de toegestane maximum massa van de aanhangwagen; | ||
e. | de toegestane maximum massa voor elk van de assen in volgorde van de voorste as naar de achterste as; | ||
f. | in geval van een oplegger: maximum toegestane druk op de koppelschotel. | ||
onderdeel d. | Visuele controle. | ||
De in artikel 5 van het Kentekenreglement voorgeschreven goedkeuringsmerken zijn: | |||
1. | voor kentekenplaten volgens de modellen 1.1 tot en met 10.1 van de bijlage bij de Regeling kentekens en kentekenplaten: | ||
2. | voor kentekenplaten volgens de modellen 11.1 tot en met 18.2 van de bijlage bij de Regeling kentekens en kentekenplaten: | ||
3. | voor kentekenplaten volgens de modellen 27.1 tot en met 27.17 en 27.24 tot en met 27.31 van de bijlage bij de Regeling kentekens en kentekenplaten: | ||
onderdeel e. | Visuele controle, waarbij de waarnemer op een afstand van 20,00 m vóór dan wel achter de aanhangwagen staat. | ||
1. Algemene bouwwijze van het voertuig | |||
lid 1. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. Indien sprake is van corrosie geschiedt de controle overeenkomstig hoofdstuk 2, titel 2, van de Regeling permanente eisen. | ||
lid 2. | — | ||
lid 1. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | ||
lid 2. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. Indien sprake is van corrosie geschiedt de controle overeenkomstig hoofdstuk 2, titel 2, van de Regeling permanente eisen. | ||
Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | |||
2. Afmetingen en massa's | |||
lid 1. | De aanhangwagen wordt in geval van twijfel gemeten, waarbij artikel 1.2 van het Voertuigreglement van toepassing is. | ||
lid 2. | — | ||
lid 3. | De wijze van keuren bij het eerste lid is van toepassing. | ||
lid 4. | In geval van twijfel wordt gemeten. | ||
lid 5. | — | ||
leden 6, 7 en 8. | De wijze van keuren bij het eerste lid is van toepassing. | ||
lid 9. | Visuele controle. | ||
leden 1 en 2. | In geval van buitensporige wijziging van de inrichting wordt de aanhangwagen gewogen. | ||
5. Assen | |||
lid 1. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt en, indien sprake is van corrosie ter plaatse van de bevestiging, geschiedt de controle overeenkomstig hoofdstuk 2, titel 2, van de Regeling permanente eisen. | ||
leden 2, 3 en 4. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | ||
lid 5. | — | ||
lid 1. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | ||
lid 2. | 1. | De wijze van keuren bij het eerste lid is van toepassing. | |
2. | Voor het zichtbaar maken van: | ||
a. | axiale speling van fuseepennen, -lageringen en -bussen, wordt elk wiel ontlast en op en neer bewogen dan wel ontlast en langzaam weer belast; | ||
b. | radiale speling van fuseepennen, -lageringen en -bussen, wordt elk wiel gedeeltelijk ontlast en handmatig dan wel met behulp van een spelingsdetector bewogen; | ||
c. | axiale en radiale speling van fuseekogels en overige kogelgewrichten, wordt elke kogel ten opzichte van de draagarm in elke richting bewogen; bij deze controle moet de stand van de wielophanging zoveel mogelijk overeenkomen met de rijpositie en moeten de kogels zoveel mogelijk onbelast zijn; | ||
d. | radiale speling van de overige draaipunten, wordt elk draaipunt in radiale richting ten opzichte van de bevestiging bewogen met behulp van een spelingsdetector dan wel handmatig. | ||
3. | In geval van twijfel wordt de speling gemeten met een geschikt meetmiddel. | ||
4. | Op de speling zijn de artikelen 2.5.2 tot en met 2.5.4 van de Regeling permanente eisen van overeenkomstige toepassing. | ||
lid 3. | Visuele controle indien de hoes is beschadigd of ontbreekt, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | ||
lid 4. | — | ||
lid 1. | 1. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | |
2. | Voor de controle van de speling moet elk wiel vrij kunnen ronddraaien en wordt elk wiel met de hand of met behulp van een hefboom haaks op de draairichting bewogen. | ||
3. | In geval van twijfel wordt de speling gemeten met een geschikt meetmiddel. | ||
4. | De meting vindt plaats op een zo groot mogelijke afstand van de hartlijn van de as. | ||
5. | Op de speling is artikel 2.5.5 van de Regeling permanente eisen van overeenkomstige toepassing. | ||
lid 2. | Visuele en auditieve controle, waarbij het wiel moet worden rondgedraaid, al dan niet met behulp van apparatuur. | ||
lid 3. | — | ||
In geval van twijfel wordt de wielbasis gemeten, waarbij artikel 1.3, eerste lid, van het Voertuigreglement van toepassing is. | |||
leden 1 en 2. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt en het wiel vrij kan ronddraaien. | ||
Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | |||
6. Ophanging | |||
lid 1. | Visuele controle. | ||
leden 2 en 3. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt, waarbij het wiel moet worden rondgedraaid. | ||
lid 4. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt, waarbij het wiel moet worden rondgedraaid. In geval van twijfel wordt de profieldiepte gemeten met de profieldieptemeter. | ||
lid 5. | De wijze van keuren bij het tweede en derde lid is van toepassing. | ||
lid 6. | Visuele controle. | ||
lid 7. | Visuele controle, waarbij artikel 2.6.1 van de Regeling permanente eisen van overeenkomstige toepassing is. | ||
lid 8. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | ||
lid 9. | — | ||
lid 1. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. In geval van twijfel wordt een rijproef uitgevoerd. | ||
lid 2. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. Indien sprake is van corrosie ter plaatse van de bevestiging, geschiedt de controle overeenkomstig hoofdstuk 2, titel 2, van de Regeling permanente eisen. | ||
lid 3. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. In geval van twijfel wordt een rijproef uitgevoerd. | ||
lid 4. | De wijze van keuren bij het tweede lid is van toepassing. | ||
lid 5. | — | ||
7. Stuurinrichting | |||
lid 1. | — | ||
lid 2. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | ||
leden 3, 4, 5, 6 en 7. | — | ||
lid 1. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | ||
lid 2. | 1. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | |
2. | Het zichtbaar maken van de speling geschiedt op de volgende wijze: | ||
a. | door middel van een hefboom of koevoet, dan wel | ||
b. | door het chassis te heffen. | ||
3. | In geval van twijfel wordt de speling gemeten met een geschikt meetmiddel. | ||
lid 3. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. Indien sprake is van corrosie geschiedt de controle overeenkomstig hoofdstuk 2, titel 2, van de Regeling permanente eisen. | ||
lid 4. | — | ||
8. Reminrichting | |||
lid 1. onderdeel a. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. Indien sprake is van corrosie ter plaatse van de bevestiging geschiedt de controle overeenkomstig hoofdstuk 2, titel 2 van de Regeling permanente eisen. | ||
onderdeel b. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. Indien sprake is van corrosie aan de remleiding of remschijf zijn de artikelen 2.8.2 en 2.8.3 van de Regeling permanente eisen van overeenkomstige toepassing. | ||
onderdeel c. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | ||
onderdeel d. | Visuele controle of auditieve controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. Bij een geheel of gedeeltelijk drukluchtremsysteem moet, indien mogelijk met de drukluchtremkrachtregelaar(s) in de stand van vol doorsturen, de maximale remdruk snel worden ingestuurd door het rempedaal van het trekkende voertuig snel in te trappen dan wel door druk vanuit een externe bron snel in te sturen. Indien de aanhangwagen is voorzien van een hydraulisch remsysteem moet het remsysteem met behulp van het trekkende voertuig onder druk worden gebracht aan de hand van de wijze van keuren behorende bij artikel 5.3.31, eerste lid, onderdeel d, van het Voertuigreglement, zoals voorgeschreven in de Regeling wijze van keuren APK. | ||
lid 2. onderdeel a. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. Indien een remslang is misvormd zijn de artikelen 2.8.4 en 2.8.6 van de Regeling permanente eisen van overeenkomstige toepassing. | ||
onderdelen b en c. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | ||
lid 3. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | ||
lid 4. | Controle door de wielen vrij van de grond of hefinrichting met de hand dan wel met behulp van een wielspinner rond te draaien. | ||
lid 5. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. Indien de remvoering niet zonder demontage zichtbaar te maken is, moet de rem in werking worden gesteld terwijl het wiel met de hand of met behulp van een wielspinner wordt rondgedraaid. Hierbij mogen geen schurende geluiden van metaal op metaal hoorbaar zijn. | ||
lid 6. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | ||
lid 7. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. De hoezen moeten worden gecontroleerd voor zover dit mogelijk is zonder demontage. | ||
lid 8. | Visuele controle terwijl het trekkende voertuig met de aangekoppelde aanhangwagen eerst achteruitrijdt en vervolgens vooruitrijdt waarna wordt geremd. De oplooprem moet dan normaal functioneren. | ||
lid 9. | — | ||
lid 1. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | ||
lid 2. | Visuele controle met behulp van manometers, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt, waarbij de rem in werking moet worden gesteld. Indien mogelijk wordt de controle ook uitgevoerd wanneer de drukluchtremkrachtregelaar de volle druk doorstuurt. Controle op het goed functioneren kan achterwege blijven indien de controle is uitgevoerd overeenkomstig de wijze van keuren, bedoeld in lid 3. | ||
lid 3. | 1. | Visuele controle op de aanwezigheid, waarbij het merk en type van de drukluchtremkrachtregelaars mag afwijken. | |
2. | Indien ter plaatse de daadwerkelijke aslast kan worden vastgesteld, vindt de controle van de afstelling van de drukluchtremkrachtregelaars plaats met behulp van manometers, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. Hierbij wordt de rem in werking gesteld waarbij de afstelling ten hoogste 0,5 bar mag afwijken van de gegevens op de plaat. De volgende twee afstellingen moeten ten minste worden gecontroleerd: | ||
a. | de stand waarin de regelaars zich bevinden behorende bij de vastgestelde aslast, en | ||
b. | de stand van de regelaars wanneer deze de volle druk doorsturen, voorzover dit mogelijk is zonder demontage. | ||
3. | Indien ter plaatse de daadwerkelijke aslast niet kan worden vastgesteld, vindt een globale controle van de afstelling van de drukluchtremkrachtregelaars plaats met behulp van manometers, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. Hierbij wordt de rem in werking gesteld. Bij een niet maximaal belaste as wordt de werking van de regelaars gecontroleerd door: | ||
a. | de druk te meten die de regelaars doorsturen in de stand waarin deze zich dan bevindt; en | ||
b. | de afstelling te meten van de stand waarin de regelaars de volle druk doorsturen, voorzover mogelijk zonder demontage. | ||
De volgens punt b, gemeten druk moet hoger zijn dan de druk die is vastgesteld volgens punt a. Indien de betreffende as nagenoeg maximaal is belast, mag de volgens punt b gemeten druk gelijk zijn aan de vastgestelde druk volgens punt a. | |||
a. | de stand waarin de regelaar zich bevindt waarbij de aanhangwagen eventueel moet worden gewogen, en | ||
b. | wanneer de regelaar de volle druk doorstuurt. | ||
3. | Indien een drukluchtremkrachtregelaar wordt aangestuurd vanuit de luchtvering moet balgdruksimulatie worden toepast. | ||
lid 4. | Visuele controle, waarbij het ontwateringsventiel, indien mogelijk, moet worden bediend. | ||
lid 1. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt, waarbij de rem in werking moet worden gesteld. | ||
lid 2. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt, waarbij de rem in werking moet worden gesteld. In geval van twijfel moet worden gemeten. | ||
leden 1, 2 en 3. | Indien de aanhangwagen voldoet aan artikel 5.12.38, vierde lid, van het Voertuigreglement blijft controle hierop achterwege. | ||
lid 4. | Terwijl de wielen zich vrij van de grond of van de hefinrichting bevinden, wordt: | ||
a. | indien de aanhangwagen is voorzien van een drukluchtremsysteem, de bedrijfsrem bediend en wordt gecontroleerd of elk wiel wordt geremd; | ||
b. | indien de aanhangwagen is voorzien van een oploopreminrichting, de vastzetinrichting bediend en wordt gecontroleerd of elk wiel wordt geremd. | ||
lid 5. | 1. | Indien de aanhangwagen is voorzien van een drukluchtremsysteem en de aanhangwagen voldoet aan artikel 5.12.35, tweede en derde lid, van het Voertuigreglement en aan artikel 5.12.38, zesde lid, van het Voertuigreglement blijft controle hierop achterwege. | |
2. | Indien de aanhangwagen is voorzien van een oploopreminrichting blijft controle hierop achterwege. | ||
lid 6. | 1. | Indien de aanhangwagen is voorzien van een drukluchtremsysteem is artikel 2.8.55 van de Regeling permanente eisen van overeenkomstige toepassing. | |
2. | Indien de aanhangwagen is voorzien van een oploopreminrichting blijft controle hierop achterwege. | ||
lid 7. | — | ||
lid 1. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt, waarbij de vastzetinrichting wordt bediend. | ||
lid 2. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | ||
lid 1. | Visuele controle, terwijl de luchtslang van de voorraad tussen het trekkende voertuig of een andere externe bron en de aanhangwagen wordt losgenomen. | ||
lid 2. | Indien een losknop aanwezig is, moet deze, nadat de luchtslang van de voorraad is losgekoppeld, eerst worden bediend en moet vervolgens de luchtslang van de voorraad worden aangesloten. Hierbij moet de losknop terugkeren in zijn oorspronkelijke stand. | ||
leden 3 en 4. | Visuele controle. | ||
9. Carrosserie | |||
Visuele controle, waarbij de deuren en laadbakkleppen worden geopend en gesloten. | |||
leden 1, 2 en 3. | Visuele controle. In geval van twijfel wordt gemeten. | ||
lid 4. | Visuele controle, waarbij de artikelen 2.9.18 tot en met 2.9.22 alsmede artikel 2.9.30 van de Regeling permanente eisen van overeenkomstige toepassing zijn. | ||
lid 5. | Visuele controle, waarbij de artikelen 2.9.23 tot en met 2.9.30 van de Regeling permanente eisen van overeenkomstige toepassing zijn. | ||
leden 6 en 7. | Visuele controle. | ||
lid 8. | — | ||
leden 1, 2, 3, 4 en 5. | Visuele controle. In geval van twijfel wordt gemeten. | ||
leden 6, 7 en 8. | Visuele controle. | ||
10. Verlichting, lichtsignalen en retroreflecterende voorzieningen | |||
onderdelen a. tot en met h. | Visuele controle. | ||
onderdeel i. | Visuele controle, waarbij de artikelen 2.10.5 tot en met 2.10.8 van de Regeling permanente eisen van overeenkomstige toepassing zijn. | ||
onderdeel j. | Visuele controle. In geval van twijfel wordt gemeten. | ||
onderdeel k. | Visuele controle, waarbij de artikelen 2.10.1 tot en met 2.10.3 van de Regeling permanente eisen van overeenkomstige toepassing zijn. In geval van twijfel wordt gemeten. | ||
onderdeel l. | — | ||
leden 1, 2, 3, 4, 5 en 6. | Visuele controle, waarbij de desbetreffende verlichting wordt ingeschakeld. | ||
lid 7. | Visuele controle. | ||
lid 1. | Visuele controle, waarbij de desbetreffende verlichting wordt ingeschakeld. | ||
lid 2. | Visuele controle. Indien sprake is van corrosie ter plaatse van de bevestiging geschiedt de controle overeenkomstig hoofdstuk 2, titel 2 van de Regeling permanente eisen. | ||
lid 3. | Visuele controle. Indien het glas is beschadigd of bewerkt is artikel 2.10.12 van de Regeling permanente eisen van overeenkomstige toepassing. | ||
lid 4. | Visuele controle, waarbij de desbetreffende verlichting wordt ingeschakeld. | ||
leden 5 en 6. | Visuele controle. | ||
lid 7. | — | ||
lid 1, onderdelen a tot en met c. | Visuele controle. | ||
onderdeel d. | Visuele controle. In geval van twijfel wordt gemeten. | ||
onderdeel e. | Visuele controle, waarbij de artikelen 2.10.1 tot en met 2.10.4 van de Regeling permanente eisen van overeenkomstige toepassing zijn. In geval van twijfel wordt gemeten. | ||
onderdelen f tot en met i. | Visuele controle. | ||
leden 2 tot en met 6. | Visuele controle. | ||
lid 7. | - | ||
leden 1, 2 en 3. | Visuele controle, waarbij de desbetreffende verlichting wordt ingeschakeld. | ||
lid 4. | De wijze van keuren bij tweede, derde, vierde en zevende lid van artikel 5.12.55 van het Voertuigreglement, is van toepassing. | ||
leden 1 en 2. | Visuele controle. In geval van twijfel wordt gemeten. | ||
lid 3. | — | ||
Visuele controle. Indien verlichtingsarmaturen aanwezig zijn die niet zijn voorgeschreven dan wel toegestaan, wordt de aanhangwagen hierop niet verder gecontroleerd indien de bedrading van deze verlichtingsarmaturen is losgenomen en het lampje is verwijderd. | |||
11. Verbinding tussen trekkend motorrijtuig en aanhangwagen | |||
lid 1. | Visuele controle, terwijl de aanhangwagen zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. | ||
lid 2. | Visuele controle. | ||
lid 3. | In geval van twijfel wordt met behulp van een geschikt meetmiddel en een aanliggende stalen rei gemeten. | ||
leden 4, 5 en 6. | Visuele controle. | ||
Visuele controle, waarbij de sluit- en borginrichting met behulp van een koppelingskogel wordt gecontroleerd. | |||
lid 1, onderdeel a. | Er wordt in alle richtingen gemeten met een geschikt meetmiddel, bijvoorbeeld een kaliber. | ||
onderdeel b. | Ter plaatse van de slijtagevlakken wordt gemeten met een geschikt meetmiddel. | ||
lid 2, onderdeel a. | Er wordt gemeten met een geschikt meetmiddel, bijvoorbeeld een kaliber. | ||
onderdeel b. | Ter plaatse van de slijtagevlakken wordt gemeten met een geschikt meetmiddel. | ||
lid 3, onderdeel a. | Er wordt gemeten met een geschikt meetmiddel, bijvoorbeeld een kaliber. | ||
onderdeel b. | Ter plaatse van de slijtagevlakken wordt gemeten met een geschikt meetmiddel. | ||
leden 4 en 5. | Visuele controle. | ||
leden 1 en 2. | Er wordt gemeten met een geschikt meetmiddel, bijvoorbeeld een kaliber, waarbij het meetgedeelte van het gereedschap ter plaatse van de koppelingspen ten minste 2 mm en ten hoogste 4 mm dik is. | ||
lid 3. | In geval van twijfel wordt met behulp van een geschikt meetmiddel en een aanliggende stalen rei in alle richtingen en zo dicht mogelijk bij de koppelingspen gemeten, waarbij de artikelen 2.11.6, 2.11.7 en 2.11.8 van de Regeling permanente eisen van overeenkomstige toepassing zijn. | ||
lid 4. | — | ||
De artikelen 2.11.3, 2.11.5 en 2.11.8 van de Regeling permanente eisen zijn van overeenkomstige toepassing. |