Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/2116 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013
Artikel 102 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2116)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2116)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Agrarisch recht (V)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2.
De in artikel 11, lid 1, artikel 17, lid 5, artikel 23, lid 2, artikel 38, lid 2, artikel 40, lid 3, artikel 41, lid 3, artikel 44, leden 4 en 5, artikel 47, lid 1, artikel 52, lid 1, artikel 54, lid 4, artikel 55, lid 6, artikel 60, lid 3, artikel 64, lid 3, artikel 74, artikel 76, lid 2, artikel 85, lid 7, artikel 89, lid 2, artikel 94, leden 5 en 6, artikel 95, lid 2, en artikel 105 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend voor een termijn van zeven jaar vanaf 7 december 2021. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
3.
De bevoegdheidsdelegatie als bedoeld in artikel 11, lid 1, artikel 17, lid 5, artikel 23, lid 2, artikel 38, lid 2, artikel 40, lid 3, artikel 41, lid 3, artikel 44, leden 4 en 5, artikel 47, lid 1, artikel 52, lid 1, artikel 54, lid 4, artikel 55, lid 6, artikel 60, lid 3, artikel 64, lid 3, artikel 74, artikel 76, lid 2, artikel 85, lid 7, artikel 89, lid 2, artikel 94, leden 5 en 6, artikel 95, lid 2 en artikel 105 kan te allen tijde door het Europees Parlement of door de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.
Voordat de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, raadpleegt zij de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
5.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
6.
Een krachtens artikel 11, lid 1, artikel 17, lid 5, artikel 23, lid 2, artikel 38, lid 2, artikel 40, lid 3, artikel 41, lid 3, artikel 44, leden 4 en 5, artikel 47, lid 1, artikel 52, lid 1, artikel 54, lid 4, artikel 55, lid 6, artikel 60, lid 3, artikel 64, lid 3, artikel 74, artikel 76, lid 2, artikel 85, lid 7, artikel 89, lid 2, artikel 94, leden 5 en 6, artikel 95, lid 2, en artikel 105 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.