Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/2116 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013
Artikel 41 Opschorting van betalingen naar aanleiding van de meerjarige prestatiemonitoring
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2116)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2116)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Agrarisch recht (V)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Indien overeenkomstig artikel 135, leden 2 en 3, van Verordening (EU) 2021/2115 de Commissie de betrokken lidstaat verzoekt een actieplan in te dienen, bepaalt die lidstaat in overleg met de Commissie een dergelijk actieplan. Het actieplan bevat onder meer de beoogde corrigerende maatregelen en duidelijke voortgangsindicatoren en de termijn waarbinnen de voortgang moet worden verwezenlijkt. Die termijn kan langer duren dan één landbouwbegrotingsjaar.
De betrokken lidstaat reageert binnen twee maanden na het verzoek van de Commissie om een actieplan.
Binnen twee maanden na ontvangst van het actieplan van de betrokken lidstaat stelt de Commissie die lidstaat in voorkomend geval schriftelijk in kennis van haar bezwaren tegen het ingediende actieplan en verzoekt zij om wijziging ervan. De betrokken lidstaat geeft uitvoering aan het door de Commissie aanvaarde actieplan en neemt het verwachte tijdschema voor de uitvoering ervan in acht.
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met verdere regels voor de structuur van de actieplannen en voor de procedure voor het opstellen van de actieplannen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
2.
Indien de lidstaat het in lid 1 van dit artikel bedoelde actieplan niet indient of niet uitvoert, indien dat actieplan duidelijk tekortschiet, of indien het actieplan niet is gewijzigd in overeenstemming met het in dat lid bedoelde schriftelijke verzoek van de Commissie, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de in artikel 21, lid 3, bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel 32 bedoelde tussentijdse betalingen worden geschorst.
In afwijking van de eerste alinea van dit lid leidt het verzoek van de Commissie om een actieplan voor het landbouwbegrotingsjaar 2025 niet tot een opschorting van betalingen vóór de prestatie-evaluatie voor het landbouwbegrotingsjaar 2026, als bedoeld in artikel 135, lid 3, van Verordening (EU) 2021/2115.
Opschorting van betalingen als bedoeld in de eerste alinea vindt overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel plaats voor relevante uitgaven die verband houden met de interventies uit hoofde van dat actieplan.
De Commissie voert de geschorste betalingen alsnog uit indien op basis van de prestatie-evaluatie als bedoeld in artikel 135 van Verordening (EU) 2021/2115 of op basis van de tijdens het landbouwbegrotingsjaar door de betrokken lidstaat spontane kennisgeving over de voortgang van het actieplan en de voortgang van de corrigerende acties om het tekort te verhelpen, bevredigende vooruitgang in de richting van de doelstellingen is geboekt.
Indien de situatie aan het einde van de twaalfde maand na de schorsing van de betalingen nog niet is gecorrigeerd, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het geschorste bedrag voor de betrokken lidstaat definitief wordt verlaagd.
De in dit lid bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
Voordat de Commissie deze uitvoeringshandelingen vaststelt, brengt zij de betrokken lidstaat op de hoogte van haar voornemen en vraagt zij de lidstaat om binnen een termijn van ten minste 30 dagen te reageren.
3.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 102 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor het percentage en de duur van de schorsing van betalingen en voor de voorwaarde om die bedragen te verlagen of alsnog uit te keren in het kader van de meerjarige prestatiemonitoring.