NJ 2005, 34
Een man mag het kind van wie hij de biologische vader is niet erkennen. Geen schending art. 8 EVRM.
EHRM 05-11-2002, ECLI:NL:XX:2002:AP0887, m.nt. J. de Boer
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
5 november 2002
- Magistraten
J.-P. Costa, A.B. Baka, Gaukur Jörundsson, K. Jungwiert, V. Butkevych, W. Thomassen, M. Ugrekhelidze
- Zaaknummer
33711/96
- Noot
J. de Boer
- LJN
AP0887
- JCDI
JCDI:ADS146651:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2002:AP0887, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 05‑11‑2002
- Wetingang
EVRM art. 8
Essentie
Vervolg op HR 8 december 1995, NJ 1996, 405, m.nt. JdB.
Een man mag het kind van wie hij de biologische vader is niet erkennen. Geen schending art. 8 EVRM.
Samenvatting
Klager is de biologische vader van S. Er is familieleven tussen klager en S., zodat de ontzegging aan klager van het recht om S. te erkennen een inbreuk is op art. 8 EVRM. De inbreuk is bij de wet voorzien en dient de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen (§ 51-53, 56-59). Als er een familieband bestaat met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.