NJB 2017/1474
Aanwezigheidsrecht art. 6 EVRM bij verhindering verdachte wegens diens aanhouding kort voor de terechtzitting: in casu doet zich voor dat achteraf moet worden vastgesteld dat aan het recht van de verdachte om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht, is tekortgedaan
HR 20-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1128
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 juni 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/00256
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1128, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:507, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑05‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑06‑2016
- Wetingang
(art. 6 EVRM)
Essentie
Aanwezigheidsrecht art. 6 EVRM bij verhindering verdachte wegens diens aanhouding kort voor de terechtzitting: in casu doet zich voor dat achteraf moet worden vastgesteld dat aan het recht van de verdachte om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht, is tekortgedaan
Uitspraak
Inleiding:
Het middel klaagt dat de verdachte in strijd met art. 6 EVRM niet in de gelegenheid is gesteld bij de berechting van zijn zaak in hoger beroep aanwezig te zijn, aangezien hij ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep was ingesloten in een politiebureau en hij niet vrijwillig afstand heeft gedaan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.