Onbevoegde uitoefening controlebevoegdheden.

Documentgegevens:

HR 30-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1155, m.nt. J.M. Reijntjes

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 30 juni 2020
Magistraten: Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
Zaaknummer: 18/03043
Conclusie: A-G mr. T.N.B.M. Spronken
Noot: J.M. Reijntjes
Folio weergave: Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
JCDI: JCDI:ADS250579:1
Vakgebied(en): Strafprocesrecht / Voorfase
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2020:1155, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑06‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:494, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑02‑2019
Wetingang: Art. 96b, 132a Sv; art. 1:6 aanhef en onder a, art. 5:11, 5:19 Algemene wet bestuursrecht

Essentie

Onbevoegde uitoefening controlebevoegdheden.

Art. 5:19 Algemene wet bestuursrecht biedt geen grondslag voor het toepassen van de in die bepaling neergelegde bevoegdheden van een toezichthouder, indien die bevoegdheidsuitoefening uitsluitend kan worden aangemerkt als opsporing in de zin van art. 132a Sv.

Samenvatting

Het hof heeft o.a. het volgende vastgesteld. Door de opsporingsambtenaren is het voertuig waarin de verdachte reed, stilgezet. Deze opsporingsambtenaren waren bekend met recente woninginbraken in Soest en hadden tijdens een briefing gehoord dat het op naam van de verdachte gestelde voertuig meermalen was weggereden voor de politie en het eerder niet gelukt was ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.