Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/181:181 Ten onrechte niet opgeroepen belanghebbende
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/181
181 Ten onrechte niet opgeroepen belanghebbende
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS457025:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie voor een oude zaak waarin met succes intrekking van het voorlopig getuigenverhoor werd gevorderd Rb. ’s-Gravenhage (pres.) 27 augustus 1986, ECLI:NL:RBSGR:1986:AH1326, KG 1986, 405. De president maakte op het uitgangspunt, dat de beschikking tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor moet worden geëerbiedigd, onder andere een uitzondering voor gevallen waarin een zo fundamenteel beginsel was veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet meer kon worden gesproken.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een belanghebbende, die ontdekt dat een voorlopig getuigenverhoor is toegestaan terwijl hij zich niet tegen het verzoek heeft kunnen verweren, dient hoger beroep in te stellen, zodat hij alsnog zijn bezwaren tegen het verzoek naar voren kan brengen. Hij kan in hoger beroep verzoeken de uitvoerbaar-bij-voorraadverklaring te schorsen of in kort geding een maatregel vorderen om het uitvoeren van de toewijzende beschikking (het houden van de getuigenverhoren) tegen te houden.1 Hoewel de toewijzende beschikking in beginsel moet worden uitgevoerd, is het niet naleven van het beginsel van hoor en wederhoor reden om het houden van het voorlopige getuigenverhoor op te schorten totdat de wederpartij op het verzoek is gehoord en de rechter in hoger beroep een beslissing heeft gegeven. Dit kan anders zijn in geval van onverwijlde spoed, bijvoorbeeld als een getuige ernstig ziek is.