V-N 2018/35.4
Belastingadviseur hoefde volgens A-G niet te adviseren over de mogelijkheid van ruisende inbreng in bv
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
20 april 2018
- Zaaknummer
17/02485
- Conclusie
A-G Wissink
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS24604:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1024, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑06‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:412, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑04‑2018
- Wetingang
art. 7:401 BW; art. 3.54 Wet IB 2001
Essentie
Advocaat-generaal Wissink concludeert dat Accon X niet hoefde te adviseren over de mogelijkheid van een ruisende inbreng in een BV. Of Accon informatie had moeten verschaffen over de bv-optie, hangt namelijk af van een waardering van de omstandigheden van het geval.
Samenvatting
Belanghebbende, X, exploiteert een veehouderij. In mei 2006 verkoopt X zijn melkquotum en bouwt hij de bedrijfsactiviteiten in de rundveehouderij, de varkenshouderij en de akkerbouw stapsgewijs af. De boekwinst doteert X aan de HIR. In de periode 2006-2008 wordt de complete veehouderij-activiteit vervangen door paardenhouderij-activiteiten. De HIR kan niet worden gebruikt voor ...