ABRvS, 22-02-2023, nr. 202201267/1/A3
ECLI:NL:RVS:2023:728
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
22-02-2023
- Zaaknummer
202201267/1/A3
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2023:728, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 22‑02‑2023; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2021:8267, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 22‑02‑2023
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 13 oktober 2020 heeft de SUWR [appellant] een urgentieverklaring verleend wegens medische noodzaak. De Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond heeft op 13 oktober 2020 [appellant] op grond van medische noodzaak een urgentieverklaring verleend met in het zoekprofiel het volgende woningtype: ‘Bovenwoning, Flatwoning met lift, Flatwoning zonder lift, Maisonettewoning. Indien geen lift aanwezig is, dan maximaal op de eerste etage en een trap in de woning is geen probleem.’ Dit woningtype heeft de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond mede gebaseerd op een door de GGD op 15 april 2020 uitgebracht medisch advies.
202201267/1/A3.
Datum uitspraak: 22 februari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 januari 2022 in zaak nr. 21/1263 in het geding tussen:
[appellant]
en
Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (hierna: SUWR).
Procesverloop
Bij besluit van 13 oktober 2020 heeft de SUWR [appellant] een urgentieverklaring verleend wegens medische noodzaak.
Bij besluit van 28 januari 2021 heeft de SUWR het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 13 januari 2022 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De SUWR heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 januari 2023, waar [appellant] en de SUWR, vertegenwoordigd door mr. A.M.H. Dellaert, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. De SUWR heeft op 13 oktober 2020 [appellant] op grond van medische noodzaak een urgentieverklaring verleend met in het zoekprofiel het volgende woningtype: ‘Bovenwoning, Flatwoning met lift, Flatwoning zonder lift, Maisonettewoning. Indien geen lift aanwezig is, dan maximaal op de eerste etage en een trap in de woning is geen probleem.’ Dit woningtype heeft de SUWR mede gebaseerd op een door de GGD op 15 april 2020 uitgebracht medisch advies. In het besluit op bezwaar van 28 januari 2021 heeft de SUWR, anders dan [appellant], zich op het standpunt gesteld dat er geen medische redenen waren die een urgentieverklaring voor een benedenwoning zonder lift rechtvaardigden en de hardheidsclausule niet toegepast hoefde te worden. De rechtbank is de SUWR in dit standpunt gevolgd en heeft het beroep ongegrond verklaard. [appellant] bestrijdt dit oordeel in hoger beroep.
Beoordeling
2. De gronden die [appellant] in hoger beroep heeft aangevoerd zijn een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. [appellant] heeft geen steekhoudende redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de uitspraak van de rechtbank onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank over het besluit op deze aanvraag en in de overwegingen waarop dat oordeel is gebaseerd, ook gezien het medisch advies van de GGD. Voor zover [appellant] op de zitting bij de Afdeling aanvullende medische redenen heeft benoemd die van invloed zouden kunnen zijn op zijn zoekprofiel, zoals migraine aanvallen, paniekaanvallen en nachtmerries, moet hij daarvoor een nieuwe urgentieaanvraag indienen. De SUWR heeft toegezegd dat indien deze klachten met de juiste stukken worden onderbouwd, deze mee worden genomen in de beoordeling van die nieuwe aanvraag.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De SUWR hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Leeuwen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2023
373-1013