...
Hof Amsterdam, 22-04-2014, nr. 23-004294-12
ECLI:NL:GHAMS:2014:1691, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
22-04-2014
- Zaaknummer
23-004294-12
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2014:1691, Uitspraak, Hof Amsterdam, 22‑04‑2014
Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:522, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
Uitspraak 22‑04‑2014
Inhoudsindicatie
Invoer van capsules Aloe capensis niet toegestaan. De economische kamer van het gerechtshof Amsterdam heeft een geldboete van € 100 opgelegd voor het vanuit Ghana binnen het grondgebied van Nederland brengen van een potje ‘’living bitters’’ zijnde –volgens het etiket– capsules Aloe capensis. Het geding spitst zich toe op de vraag van welke aloë soort dit bestanddeel afkomstig is. Het hof komt mede op grond van de inhoud van ter zitting besproken openbare bronnen (waarvan afbeeldingen in het arrest zijn opgenomen) tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat Aloe capensis bestanddelen van Aloe ferox bevat dan wel van kruisingen van Aloe ferox met A. Africana Mill. en/of A. Spicata Baker. Alle species Aloe – met uitzondering van Aloe vera (of barbadensis) en de soorten vermeld op Bijlage A van de EG-Basisverordening nr. 338/97 (waarop niet staan Aloe ferox, A. Africana Mill. en A. Spicata Baker) – zijn vermeld op Bijlage B bij de Basisverordening EG nr. 338/97 en daarmee beschermd zodat de verdachte de capsules niet binnen het grondgebied van Nederland mocht brengen. Dat op het internet Aloe vera, Aloe barbadensis en Aloe capensis al dan niet regelmatig in één adem worden genoemd en de collectiebeheerder van de Hortus botanicus te Leiden daaruit als partijdeskundige de conclusie trekt dat Aloe capensis hoogstwaarschijnlijk hetzelfde is als wat botanici en regelgevers Aloe vera noemen, leidt niet tot ander oordeel.
Parketnummer: 23-004294-12
Datum uitspraak: 22 april 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Haarlem van 11 oktober 2012 in de strafzaak onder parketnummer 82-218557-11 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 april 2014, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw mr. B.G.M.C. Peters, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
zij op of omstreeks 31 januari 2011 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, al dan niet opzettelijk, levende en/of dode dieren en/of planten en/of delen en/of producten van die levende en/of dode dieren en/of planten, behorende tot de door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aangewezen soorten als bedoeld in artikel 4 van de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en Faunawet (en genoemd in Bijlage B van de Basisverordening EG nr. 338/97), te weten, 30, althans een hoeveelheid, capsules met als genoemd ingrediënt Aloë capensis, Aloë spp., (familie Liliaceae), binnen of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat dit vonnis niet de redengevende feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering bevat.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 31 januari 2011 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, producten van planten, behorende tot de door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aangewezen soorten als bedoeld in artikel 4 van de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en Faunawet (en genoemd in Bijlage B van de Basisverordening EG nr. 338/97), te weten 30 capsules met als genoemd ingrediënt Aloë capensis, Aloë spp., Liliaceae, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Nadere bewijsoverweging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het ingrediënt Aloe capensis, dat in de onder de verdachte in beslag genomen capsules is verwerkt en met zoveel woorden vermeld staat op de verpakking, hetzelfde is als Aloe vera en dus onder de vrijstelling genoemd in Bijlage B van de EG-Basisverordening nr. 338/97 valt. Ter ondersteuning van dit verweer heeft de verdediging onder meer een uitgedraaide e-mailwisseling tussen de raadsvrouw en dr. Gerda A. van Huffelen, Collectiebeheerder van de Hortus Botanicus van de Rijksuniversiteit te Leiden overgelegd en verwezen naar diverse bronnen op het internet. Van Huffelen deelt in haar e-mail – voor zover hier van belang – het volgende mee:
“De naam Aloe capensis is in geen enkele gangbare wetenschappelijke namenlijst terug te vinden. Zoals u al aangaf, is de naam op internet meestal te vinden in combinatie met Aloe vera of Aloe barbadensis; Aloe vera is de huidige wetenschappelijke naam (Aloe barbadensis een synoniem daarvan. ..)
(..)
We kunnen er dus van uit gaan dat Aloe capensis hoogstwaarschijnlijk hetzelfde is wat botanici en regelgevers Aloe vera noemen, een soort die niet onder CITES-beperking valt.”
Het hof verwerpt dit verweer (eveneens) onder verwijzing naar na te noemen bronnen op het internet die uit dien hoofde als algemeen bekend worden verondersteld althans in elk geval in onderhavige procedure.
De Plants Committee (PC) van de Convention on International Trade in Endangered Species of wild fauna and flora (CITES) heeft tijdens de twintigste vergadering van dit Comité van 22 tot 30 maart 2012 te Dublin desgevraagd zijn visie op de status en het gebruik van de naam ‘Aloe capensis’ gegeven. Deze visie luidt als volgt:
“That ‘Aloe capensis’ is a vernacular name applied to the dried leaf exudates of Aloe ferox that sometimes may be applied to other aloe species. It is not a valid taxonomic name”.1.
Het hof onderkent de door de raadsvrouw gemaakte denkfout, namelijk waar gesproken wordt over “other aloe species”. Ten onrechte zou daaronder ook kunnen worden begrepen de niet-beschermde soorten aloe. Het hof komt echter tot de navolgende interpretatie.
Volgens de ‘World Checklist of Selected Plant families’2.is de huidige gangbare taxonomische benaming van de species ‘Aloe vera’:
Aloe vera (L.) Burm.f.
Een heterotypisch synoniem van deze species is: Aloe barbadensis Mill.
De huidige gangbare taxonomische benaming van de species ‘Aloe ferox’ is:
Aloe ferox Mill.
Daarbij gaat het om de volgende planten:
en
Aloe vera Aloe ferox (Cape aloes)
Common name: Cape aloes,
Bergaalwyn, bitter aloe
Conservation status: Conservation status:
Not considered to be Protected by the Convention
threatened on International Trade in Endangered
Species of Wild Fauna and Flora3.
De ‘Monographs on selected medical plants’ van de World Health Organization (WHO)4.(verder te noemen: de Monographs) definiëren ‘aloe’ als:
“the dried juice of the leaves of Aloe vera (L.) Burm.f. or of A. Ferox Mill. and its hybrids with A. Africana Mill. and A. Spicata Baker.”
De Monographs noemen Curaçao of Barbados Aloe (het hof begrijpt de laatste ook als: aloe barbadensis) als product afkomstig van Aloe vera (L.) Burm. f. en Cape Aloe (het hof begrijpt: aloe capensis) als product van A. (het hof begrijpt: Aloe) ferox Mill en kruisingen daarvan met de aloe species A. Africana Mill. en A. Spicata Baker.
Aloe barbadensis kan niet gelijk gesteld worden aan de aloe capensis. Ter adstructie waarvan het hof ook attendeert op hun “plaatselijke” benaming te weten: hun oorsprong op verschillende continenten, respectievelijk Zuid-Amerika en Afrika.
De Monographs A van de European Pharmacopoeia van de Raad van Europa geven de volgende definitie van ‘Cape Aloes or Aloe capensis’:
“Cape aloes consists of the concentrated and dried juice of the leaves of various species of Aloe, mainly Aloe ferox Miller and its hybrids.”
Het woord “mainly” dat de European Pharmacopeia gebruikt, vat het hof – gelet op hetgeen in de Monographs daaromtrent is opgenomen – aldus op dat daarmee is bedoeld te zeggen dat Aloe capensis bestaat uit een mix van voornamelijk bestanddelen van de Aloe ferox en/of kruisingen daarvan (naar het hof begrijpt, wederom gezien wat daaromtrent in de Monographs is opgenomen) met A. Africana Mill. en A. Spicata Baker.
Op grond van het vorenstaande komt het hof tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat het product Aloe capensis, dat blijkens het daarop aangebrachte etiket aanwezig is in de onder de verdachte aangetroffen en in beslag genomen capsules, bestanddelen van de Aloe ferox bevat dan wel van kruisingen van de Aloe ferox met A. Africana Mill. en/of A. Spicata Baker. Gelet hierop en op al het vorenstaande kan de PC met “other aloe species” niet anders dan het oog hebben gehad op kruisingen van de Aloe ferox met A. Africana Mill en/of A. Spicata Baker dan wel A. Africana Mill. en/of A. Spicata Baker als zodanig.
Nu alle species Aloe – met uitzondering van die vermeld op Bijlage A, op welke bijlage niet zijn vermeld Aloe ferox, A. Africana Mill. en A. Spicata Baker, en met uitzondering van de Aloe vera ook wel genoemd Aloe barbadensis – zijn vermeld op Bijlage B bij de Basisverordening EG nr. 338/975.mocht de verdachte de capsules niet binnen het grondgebied van Nederland brengen. De aanduiding ‘spp’ bij de vermelding op Bijlage B dient immers, zo blijkt uit de algemene bijlage bij voornoemde verordening, ter aanduiding van alle soorten van een hoger taxon.
Dat op het internet Aloe vera, Aloe barbadensis en Aloe capensis al dan niet regelmatig in één adem worden genoemd en dat de collectiebeheerder van de Hortus botanicus te Leiden daaruit als partijdeskundige – al dan niet daartoe aangezet door de verdediging – de conclusie trekt dat Aloe capensis hoogstwaarschijnlijk hetzelfde is als wat botanici en regelgevers Aloe vera noemen, brengt het hof niet tot een ander oordeel.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijke overtreding van artikel 13, eerste lid, van de Flora- en faunawet,
meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De economische politierechter in de rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete van € 100,00.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder strafoplegging.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft in Ghana een potje ‘living bitters’ gekocht en deze getracht in te voeren in Nederland. Eén van de werkzame bestanddelen van deze capsules is Aloe capensis, waarin een bestanddeel dan wel bestanddelen van een of meer bij wet- en regelgeving beschermde plantensoorten zijn verwerkt die niet zonder vrijstelling in Nederland mogen worden ingevoerd. Door te handelen als voormeld heeft de verdachte in strijd gehandeld met de bepalingen in de Flora- en faunawet, welke bepalingen ertoe strekken om bepaalde (uitheemse) plantensoorten te beschermen en voor uitsterven te behoeden. Met het oog daarop zijn door de bij CITES aangesloten landen regels gesteld met betrekking tot de handel in producten van onder meer de Aloe, welke regels de verdachte heeft overtreden.
De verdachte heeft tegenover de douane verklaard te hebben geweten dat er een beschermde plantensoort in het geding was, maar er geen blijk van gegeven zich op enigerlei wijze hierom te bekommeren. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 26 maart 2014 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld ter zake van andersoortige feiten.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 13 van de Flora- en faunawet.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 100,00 (eenhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 (twee) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. J.L. Bruinsma en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van
mr. A.T. de Muinck - Dezentje, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 april 2014.