Einde inhoudsopgave
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 7:6 [Het afzonderlijk horen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1994
- Bronpublicatie:
29-12-1993, Stb. 1994, 1 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-12-1993, Stb. 1993, 650 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22495 Overheid.nl: 22495)
04-06-1992, Stb. 1992, 315 (uitgifte: 30-06-1992, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21221Overheid.nl: 21221)
- Inwerkingtreding
01-01-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-12-1993, Stb. 1994, 1 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
23-12-1993, Stb. 1993, 693 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
23-12-1993, Stb. 1993, 693 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
1.
Belanghebbenden worden in elkaars aanwezigheid gehoord.
2.
Ambtshalve of op verzoek kunnen belanghebbenden afzonderlijk worden gehoord, indien aannemelijk is dat gezamenlijk horen een zorgvuldige behandeling zal belemmeren of dat tijdens het horen feiten of omstandigheden bekend zullen worden waarvan geheimhouding om gewichtige redenen is geboden.
3.
Wanneer belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord, wordt ieder van hen op de hoogte gesteld van het verhandelde tijdens het horen buiten zijn aanwezigheid.
4.
Het bestuursorgaan kan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het derde lid achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Artikel 7:4, zesde lid, tweede volzin, zevende en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.