Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1301/2013 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling ‘Investeren in groei en werkgelegenheid’
Artikel 7 Duurzame stedelijke ontwikkeling
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2013
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2016, L 330).
- Bronpublicatie:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1301/2013)
- Inwerkingtreding
21-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1301/2013)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het EFRO ondersteunt in het kader van operationele programma's de duurzame stedelijke ontwikkeling door middel van strategieën die geïntegreerde maatregelen behelzen om de economische, ecologische, klimatologische, demografische en sociale uitdagingen waarmee stedelijke gebieden worden geconfronteerd, aan te pakken, rekening houdend met de behoefte om de banden tussen de stad en het platteland te bevorderen.
2.
Er wordt gezorgd voor een duurzame stedelijke ontwikkeling via de in artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 genoemde geïntegreerde territoriale investeringen, of via een specifiek operationeel programma of een specifieke prioriteitsas overeenkomstig de eerste alinea, onder c), van artikel 96, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
3.
Elke lidstaat stelt, rekening houdend met zijn specifieke territoriale situatie, in zijn partnerschapsovereenkomst de beginselen voor de selectie van stedelijke gebieden op waar geïntegreerde maatregelen voor duurzame stedelijke ontwikkeling moeten worden uitgevoerd en een indicatieve toewijzing voor deze maatregelen op nationaal niveau.
4.
Ten minste 5 % van de op nationaal niveau toegewezen EFRO-middelen in het kader van de doelstelling ‘Investeren in groei en werkgelegenheid’ wordt bestemd voor geïntegreerde maatregelen voor duurzame stedelijke ontwikkeling, waarbij steden, subregionale of lokale instanties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van duurzame stedelijke strategieën (‘stedelijke autoriteiten’), verantwoordelijk zijn voor taken die, ten minste, gerelateerd zijn aan de selectie van concrete acties overeenkomstig artikel 123, lid 6 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 of, indien van toepassing, overeenkomstig artikel 123, lid 7 van die verordening. Het indicatieve bedrag dat moet worden bestemd voor de toepassing van lid 2 van dit artikel wordt vastgelegd in het operationele programma of de operationele programma's in kwestie.
5.
De beheersautoriteit bepaalt, na raadpleging van de stedelijke autoriteit, de omvang van de taken, die de stedelijke autoriteiten op zich moeten nemen, op het vlak van het beheer van geïntegreerde maatregelen voor duurzame stedelijke ontwikkeling, die moeten worden uitgevoerd door de stedelijke autoriteiten. De beheersautoriteit legt schriftelijk zijn besluit formeel vast. De beheersautoriteit mag zich het recht voorbehouden een laatste keer te controleren of concrete acties in aanmerking komen alvorens ze goed te keuren.