AB 2015/418
Geen prejudiciële vragen aan HvJ EU bij toepassing van art. 80a dan wel 81 Wet RO.
HR 26-05-2015, ECLI:NL:HR:2015:1332, m.nt. R. Ortlep
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 mei 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J. de Hullu, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
14/02274
- Noot
R. Ortlep
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS922245:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
EU-recht / Rechtsbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1332, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑05‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:667, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑03‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑11‑2014
- Wetingang
Samenvatting
Een uitspraak waarbij het cassatieberoep met toepassing van en onder verwijzing naar art. 80a dan wel art. 81 RO niet-ontvankelijk wordt verklaard onderscheidenlijk wordt verworpen, bevat een beknopte motivering van die beslissing. Zo een uitspraak bevat tevens de vaststelling dat geen vragen aan de orde zijn die behandeling in cassatie rechtvaardigen dan wel in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming beantwoording behoeven. Aangezien prejudiciële vragen op de voet van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.