Einde inhoudsopgave
Regeling houders van dieren
Artikel 5.11 Elektrisch bedwelmen van aal in een waterbad
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Bronpublicatie:
15-05-2018, Stcrt. 2018, 25060 (uitgifte: 25-05-2018, regelingnummer: WJZ/17127055)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2018, Stcrt. 2018, 25060 (uitgifte: 25-05-2018, regelingnummer: WJZ/17127055)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Algemeen
1.
De elektrische veldsterkte van het water in een waterbad waarin aal elektrisch bedwelmd wordt is zodanig homogeen dat de variatie in de elektrische veldsterkte van het water in het waterbad ten hoogste twee procent bedraagt.
2.
De geleidbaarheid van het water in het waterbad bedraagt ten minste 500 µS/cm.
3.
De combinatie van de elektrische veldsterkte en de geleidbaarheid van het water is dusdanig dat bij elke aal de bewusteloosheid onmiddellijk wordt opgewekt.
4.
Elke aal wordt na het ingaan van het waterbad gedurende één seconde blootgesteld aan:
- a)
een elektrische stroomdichtheid van ten minste 0,64 Arms /dm2, waarbij de golfvorm sinusvormig is en de frequentie 50 Hz, of
- b)
een elektrische stroomdichtheid van ten minste 0,5 Arms/dm2, waarbij de golfvorm een bipolaire blokgolf van 133 Hz is met een arbeidscyclus van 43%.
5.
Om te voorkomen dat de aal bijkomt gedurende het dodingsproces, wordt de aal na de blootstelling, bedoeld in het vierde lid, gedurende negentien seconden blootgesteld aan:
- a.
een elektrische stroomdichtheid van 0,15 Arms/ dm2, waarbij de golfvorm sinusvormig is en de frequentie 50 Hz, of
- b.
een elektrische stroomdichtheid van ten minste 0,12 Arms/dm2 waarbij de golfvorm een bipolaire blokgolf van 133 Hz is met een arbeidscyclus van 43%.
7.
De aal wordt pas blootgesteld aan de elektrische stroom op het moment dat deze zich tussen de elektroden van het bedwelmingsapparaat bevindt.
8.
Aal die zich buiten de elektroden van het bedwelmingsapparaat bevindt, maakt geen contact met aal die zich tussen de elektroden van het bedwelmingsapparaat bevindt.
9.
Aal die zich buiten de elektroden van het bedwelmingsapparaat bevindt, wordt niet blootgesteld aan statische elektriciteit.
10.
Om te voorkomen dat bedwelmde aal bijkomt voordat het dodingsproces voltooid is, bedraagt het tijdsinterval tussen de blootstelling aan de elektrische stroom en de aanvang van het dodingsproces niet meer dan zestig seconden. Dit tijdsinterval gaat in op het moment dat de aal niet meer is blootgesteld aan de elektrische stroom.