NJB 2015/367
Bezwaarschrift tegen dagvaarding, art. 262 Sv: het onderzoek in raadkamer daarover draagt een summier karakter. Wanneer een op art. 262 Sv gegrond juridisch verweer wordt gevoerd, is de rechter verplicht zich over de al dan niet doeltreffendheid van het verweer uit te laten, zulks evenwel met inachtneming van evenbedoeld summier karakter van het onderzoek. Gelet hierop en gezien de uitgangspunten die gelden voor bewijsuitsluiting, komt het hof in casu tot een niet begrijpelijk oordeel over bewijsuitsluiting en in het verlengde daarvan tot de conclusie dat het onaannemelijk is dat de strafrechter later tot een bewezenverklaring zal komen
HR 03-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:212
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 februari 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
13/03630
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:212, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑02‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2534, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑11‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑10‑2013
- Wetingang
(Sv art. 262)
Essentie
Bezwaarschrift tegen dagvaarding, art. 262 Sv: het onderzoek in raadkamer daarover draagt een summier karakter. Wanneer een op art. 262 Sv gegrond juridisch verweer wordt gevoerd, is de rechter verplicht zich over de al dan niet doeltreffendheid van het verweer uit te laten, zulks evenwel met inachtneming van evenbedoeld summier karakter van het onderzoek. Gelet hierop en gezien de uitgangspunten die gelden voor bewijsuitsluiting, komt het hof in casu tot een niet begrijpelijk oordeel over bewijsuitsluiting en in het verlengde daarvan tot de conclusie dat het onaannemelijk is dat de strafrechter later tot een bewezenverklaring zal komen