Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
3.3 Bewijsmiddelen
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2019
- Bronpublicatie:
10-07-2019, Stcrt. 2019, 40593 (uitgifte: 25-07-2019, regelingnummer: WBV 2019/10)
- Inwerkingtreding
01-08-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-2019, Stcrt. 2019, 40593 (uitgifte: 25-07-2019, regelingnummer: WBV 2019/10)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND beschouwt een verklaring van het OM als bewijsmiddel waaruit blijkt dat het OM heeft vastgesteld dat de aanwezigheid van de vreemdeling in Nederland noodzakelijk wordt geacht in het belang van de opsporing en vervolging van mensenhandel.
De IND beschouwt een verklaring van de politie, de KMar of het OM als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de strafzaak, op basis waarvan de vreemdeling een verblijfsvergunning heeft gehad in het kader van het beleid over mensenhandel, nog loopt.
De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit blijkt dat een vermoedelijk slachtoffer van mensenhandel geen aangifte kan of wil doen of geen medewerking kan of wil verlenen aan de strafrechtelijke opsporing en vervolging van de mensenhandelaar in verband met een ernstige bedreiging en/of een medische of psychische beperking en/of minderjarigheid:
- •
een verklaring van de politie of KMar waaruit blijkt dat er aanwijzingen zijn van mensenhandel en in ieder geval een van onderstaande drie verklaringen:
- •
een verklaring van de politie of KMar waaruit blijkt dat van de vreemdeling niet verwacht kan worden medewerking te verlenen aan het strafproces in verband met ernstige bedreigingen in Nederland door de mensenhandelaar. Als deze verklaring wordt overgelegd, wordt hiermee ook aannemelijk geacht dat betrokkene zich niet aan de bedreigingen kan onttrekken als hij zich zou vestigen in het land van herkomst, omdat mensenhandelbendes vrijwel altijd opereren over de grenzen heen; of
- •
een gedagtekend en ondertekend schriftelijk bewijs van een medische behandelaar(s), niet ouder dan zes weken op het moment waarop het bewijs overgelegd wordt, waaruit blijkt:
- •
de naam, het adres en het registratienummer van het register van Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg of het Nederlands Instituut van Psychologen van de behandelaar(s);
- •
welke medische klachten de vreemdeling heeft;
- •
welke gevolgen de genoemde klachten hebben voor de medewerking aan het strafproces; of
- •
een verklaring van de politie of KMar waaruit blijkt dat van de vreemdeling niet verwacht kan worden medewerking te verlenen aan het strafproces in verband met de minderjarigheid van de vreemdeling. Deze verklaring bevat een nadere en op het individuele geval toegespitste toelichting, waarin wordt ingegaan op de gevolgen die de minderjarigheid heeft voor de medewerking aan het strafproces. Van de minderjarigheid wordt enkel uitgegaan indien deze op grond van identificerende documenten, dan wel op grond van paragraaf C1/2.2Vc is vastgesteld door de IND.