NJB 2014/1518
Niet-naleving art. 353 Sv en toepassing art. 80a RO: volgens de Hoge Raad rechtvaardigt de op zichzelf terechte klacht over niet-naleving van art. 353 Sv geen behandeling in cassatie nu de verdachte klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, aangezien hij binnen de in art. 552a lid 3 Sv gestelde termijn zich op de voet van art. 552a lid 1 Sv schriftelijk kan beklagen bij het hof over het uitblijven van een last tot teruggave van de desbetreffende voorwerpen
HR 08-07-2014, ECLI:NL:HR:2014:1610
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 juli 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
13/02132
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1610, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑07‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:700, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑06‑2014
- Wetingang
Essentie
Niet-naleving art. 353 Sv en toepassing art. 80a RO: volgens de Hoge Raad rechtvaardigt de op zichzelf terechte klacht over niet-naleving van art. 353 Sv geen behandeling in cassatie nu de verdachte klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, aangezien hij binnen de in art. 552a lid 3 Sv gestelde termijn zich op de voet van art. 552a lid 1 Sv schriftelijk kan beklagen bij het hof over het uitblijven van een last tot teruggave van de desbetreffende voorwerpen
Uitspraak
Inleiding:
Het middel bevat de (terechte) klacht dat het hof heeft verzuimd op de voet van art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.