Einde inhoudsopgave
Wet loonbelasting BES
Artikel 3
Geldend
Geldend van 01-01-2012 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
22-12-2011, Stb. 2011, 640 (uitgifte: 29-12-2011, kamerstukken: 33004)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2011, Stb. 2011, 640 (uitgifte: 29-12-2011, kamerstukken: 33004)
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
Als dienstbetrekking wordt beschouwd elke arbeidsverhouding, waarbij een gezagsverhouding bestaat tussen degene die werk opdraagt en degene die het uitvoert.
2.
Onder dienstbetrekking wordt tevens verstaan de arbeidsverhouding van:
- a.
de bestuurder of commissaris van een op de BES eilanden gevestigd lichaam als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel c, van de Belastingwet BES;
- b.
het kind van 14 jaar of ouder dat werkzaam is in de onderneming van zijn ouder, tenzij die onderneming mede voor zijn rekening wordt gedreven;
- c.
personen die niet anders dan op provisiebasis werken;
- d.
degene, die als artiest of beroepssportbeoefenaar optreedt en zijn woonplaats niet op de BES eilanden heeft;
- e.
degene, wiens functie op een benoeming berust;
- f.
degene die, anders dan in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep, zich verbindt om persoonlijk een werk van stoffelijke aard uit te voeren tegen een te betalen prijs;
- g.
degene die de in onderdeel f bedoelde persoon bij het tot stand brengen van dat werk bijstaat;
- h.
degene die arbeid verricht ten behoeve van een lichaam waarin hij een aanmerkelijk belang als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting BES heeft.
3.
Het tweede lid, onderdelen f en g, vindt geen toepassing indien de in onderdeel f bedoelde verbintenis rechtstreeks is aangegaan met een natuurlijk persoon ten behoeve van diens persoonlijke aangelegenheden dan wel met het Rijk, Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur, kunnen bedrijfssectoren en -takken worden aangewezen ten aanzien waarvan het tweede lid, onderdelen f en g, niet van toepassing is.
5.
Als loon van de in het tweede lid, onder f, bedoelde uitvoerder wordt aangemerkt het gehele door de aanbesteder verstrekte loon, verminderd met het loon van de hulpen. Deze vermindering is slechts van toepassing voor zover de uitvoerder aan de aanbesteder een door hem en zijn hulpen ondertekende verklaring doet toekomen waaruit het loon van ieder van de hulpen blijkt.