NJB 2017/856:Nederlanderschap. Erkenning. Biologisch ouderschap. De rijkswet bepaalt dat een vreemdeling in bepaalde gevallen slechts door erkenning Nederlander wordt, indien binnen een jaar na de erkenning het biologische ouderschap van de erkenner is aangetoond. In het onderhavige geval is dat te laat aangetoond. Hoge Raad: 1. EVRM. Ook indien wordt aangenomen dat van onderscheid sprake is, faalt de klacht, aangezien voor dat onderscheid een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Ook is sprake van een redelijke, proportionele verhouding tussen middel en doel. 2. EVN. Het verdrag laat ruimte voor de eis dat binnen een jaar na de erkenning het biologische ouderschap wordt aangetoond

NJB 2017/856

Nederlanderschap. Erkenning. Biologisch ouderschap. De rijkswet bepaalt dat een vreemdeling in bepaalde gevallen slechts door erkenning Nederlander wordt, indien binnen een jaar na de erkenning het biologische ouderschap van de erkenner is aangetoond. In het onderhavige geval is dat te laat aangetoond. Hoge Raad: 1. EVRM. Ook indien wordt aangenomen dat van onderscheid sprake is, faalt de klacht, aangezien voor dat onderscheid een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Ook is sprake van een redelijke, proportionele verhouding tussen middel en doel. 2. EVN. Het verdrag laat ruimte voor de eis dat binnen een jaar na de erkenning het biologische ouderschap wordt aangetoond

Documentgegevens:

HR 31-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:570

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)
Datum: 31 maart 2017
Magistraten: Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
Zaaknummer: 16/02732
Folio weergave: Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Vakgebied(en): Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Personen- en familierecht / Personenrecht
Europees belastingrecht / Discriminatie
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2017:570, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:8, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑01‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑05‑2016
Wetingang: (art. 8, 14 EVRM; art. 6 lid 1 aanhef en onder a EVN; art. 4 lid 3 en 4 RWN)

Essentie

Nederlanderschap. Erkenning. Biologisch ouderschap. De rijkswet bepaalt dat een vreemdeling in bepaalde gevallen slechts door erkenning Nederlander wordt, indien binnen een jaar na de erkenning het biologische ouderschap van de erkenner is aangetoond. In het onderhavige geval is dat te laat aangetoond. Hoge Raad: 1. EVRM. Ook indien wordt aangenomen dat van onderscheid sprake is, faalt de klacht, aangezien voor dat onderscheid een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Ook is sprake van een redelijke, proportionele verhouding tussen middel en doel. 2. EVN. Het verdrag laat ruimte voor de eis dat binnen een jaar na de erkenning het biologische ouderschap ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.