Einde inhoudsopgave
Mededeling 2021/C 528/02 van de Commissie — Criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid met de interne markt van staatssteun ter bevordering van de verwezenlijking van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang
3.2.1 Algemene cumulatieve criteria
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2021
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de publicatiedatum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
30-12-2021, PbEU 2021, C 528 (uitgifte: 30-12-2021, regelingnummer: 2021/C 528/02)
- Inwerkingtreding
30-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-2021, PbEU 2021, C 528 (uitgifte: 30-12-2021, regelingnummer: 2021/C 528/02)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Staatssteun (V)
14
Het project moet een concrete, duidelijke en identificeerbare belangrijke bijdrage aan de doelstellingen of de strategieën van de Unie vertegenwoordigen, en moet een aanzienlijk effect hebben op duurzame groei, doordat het bijvoorbeeld van majeur belang is voor onder meer de Europese Green Deal, de digitale strategie, het digitale decennium en de Europese datastrategie, de nieuwe industriestrategie voor Europa en de actualisering daarvan, NextGenerationEU, de Europese gezondheidsunie (1), de nieuwe Europese onderzoeksruimte voor onderzoek en innovatie (2), het nieuwe actieplan voor een circulaire economie (3), en de doelstelling van de EU om tegen 2050 klimaatneutraal te worden.
15
Het project moet aantonen dat het is ontworpen om het op te nemen tegen grote markt- of systemische tekortkomingen waardoor het project bij afwezigheid van steun niet in dezelfde mate of op dezelfde wijze zou worden uitgevoerd, of tegen maatschappelijke uitdagingen die anders niet op gepaste wijze zouden worden aangepakt of verholpen.
16
Tenzij de aard van het project een kleiner aantal rechtvaardigt (4), moeten doorgaans ten minste vier lidstaten bij het project betrokken zijn en mogen de voordelen ervan niet beperkt blijven tot de financierende lidstaten, maar moeten zij een groter deel van de Unie betreffen. De voordelen van het project moeten duidelijk zijn afgebakend op een concrete en aanwijsbare wijze (5).
17
Alle lidstaten moeten een reële kans krijgen om deel te nemen aan een nieuw project. De aanmeldende lidstaten moeten aantonen dat alle lidstaten werden ingelicht dat er een nieuw project kon komen, bijvoorbeeld via contacten, allianties, vergaderingen of matchmakingevenementen, ook voor kmo's en start-ups, en de kans hebben gekregen om deel te nemen.
18
De voordelen van het project mogen niet beperkt blijven tot de betrokken ondernemingen of sectoren, maar moeten een bredere relevantie hebben en op ruimere schaal in de economie of samenleving van de Unie kunnen worden toegepast via duidelijk, concreet en aanwijsbaar omschreven positieve overloopeffecten (zoals dat ze systemische effecten hebben op meerdere niveaus van de waardeketen of op up- of downstreammarkten, of alternatieve toepassingen bieden in andere sectoren of voor de modale shift).
19
Het project moet aanzienlijke cofinanciering door de begunstigde behelzen (6).
20
De lidstaten moeten aantonen of het project in overeenstemming is met het beginsel ‘geen ernstige afbreuk doen’ in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 of andere vergelijkbare methoden (7). Bij de algemene afweging of de positieve effecten van de steun opwegen tegen de negatieve effecten op de mededinging en het handelsverkeer zal de Commissie de overeenstemming met dit beginsel als een belangrijke factor in de beoordeling in aanmerking nemen. Investeringen die ernstige afbreuk doen aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 zullen waarschijnlijk niet voldoende positieve effecten hebben om op te wegen tegen hun negatieve effecten op de mededinging en het handelsverkeer. De positieve effecten van een project dat grote markt- of systemische tekortkomingen of maatschappelijke uitdagingen aanpakt die niet op een andere manier kunnen worden aangepakt, worden steeds geval per geval beoordeeld.
Voetnoten
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, ‘Bouwen aan een Europese gezondheidsunie: de veerkracht van de EU bij grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid versterken’, COM(2020) 724 final van 11 november 2020.
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, ‘Een nieuwe EOR voor onderzoek en innovatie’, COM(2020) 628 final van 30 september 2020.
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, ‘Een nieuw actieplan voor een circulaire economie — Voor een schoner en concurrerender Europa’, COM(2020) 98 final van 11 maart 2020.
Een kleiner aantal lidstaten , maar niet minder dan twee, kan in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde omstandigheden gerechtvaardigd zijn, bijvoorbeeld als het project betrekking heeft op onderling verbonden onderzoeksinfrastructuur of TEN-E en TEN-T-projecten die van fundamenteel transnationaal belang zijn omdat ze deel uitmaken van een fysiek verbonden grensoverschrijdend netwerk of die van wezenlijk belang zijn om grensoverschrijdende verkeersleiding of interoperabiliteit te versterken; of wanneer het project wordt gefinancierd met EU-midden waarbij volgens de wettelijke bepalingen inzake samenwerking tussen de lidstaten een lager aantal deelnemende lidstaten is vereist. Hoe dan ook moeten projecten op transparante wijze worden ontworpen in overeenstemming met punt 17.
Louter het feit dat het project door ondernemingen in verschillende landen wordt uitgevoerd of dat onderzoeksinfrastructuur nadien wordt gebruikt door ondernemingen die in verschillende landen zijn gevestigd, is niet voldoende om een project als een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang aan te merken. De Unierechter heeft het beleid van de Commissie bevestigd om een project slechts als van gemeenschappelijk Europees belang in de zin van artikel 107, lid 3, punt b), te beschouwen wanneer het project deel uitmaakt van een transnationaal Europees programma dat door de regeringen van verschillende lidstaten gezamenlijk wordt gesteund, of ook nog wanneer het een onderdeel vormt van een initiatief waartoe verschillende lidstaten in onderling overleg hebben besloten om het hoofd te bieden aan een gemeenschappelijke dreiging; Gevoegde zaken C-62/87 en 72/87 Exécutif regional wallon en SA Glaverbel/Commissie [1988] ECLI:EU:C:1988:132, punt 22.
Wanneer de Commissie de omvang van de medefinanciering beoordeelt, zal zij rekening houden met de specifieke kenmerken van bepaalde sectoren en van kmo's. In uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde omstandigheden kan de Commissie oordelen dat de steun zelfs zonder aanzienlijke cofinanciering door de begunstigde gerechtvaardigd is.
Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen, PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13. Maatregelen die identiek zijn aan de maatregelen die in het kader van de herstel-en veerkrachtplannen door de Raad zijn goedgekeurd, worden geacht in overeenstemming te zijn met het beginsel ‘geen ernstige afbreuk doen’, aangezien dit reeds is gecontroleerd.