Het deskundigenadvies in de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/7.3.2:7.3.2 De bewijswaardering van een deskundigenadvies
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/7.3.2
7.3.2 De bewijswaardering van een deskundigenadvies
Documentgegevens:
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS442535:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In Nederland en andere landen in Europa is de bewijskracht van een deskundigenadvies niet wettelijk voorgeschreven. De rechter bepaalt zelf welke betekenis hij toekent aan een deskundigenadvies voor het bewijs van betwiste feiten die tot de beslissing van de zaak kunnen leiden. Het gaat erom of de rechter door een deskundigenadvies overtuigd raakt van de waarheid van die feiten. De motiveringsplicht loopt internationaal gezien uiteen. In Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland heeft de rechter een eigen motiveringsplicht ten aanzien van de beslissing om een deskundigenadvies al dan niet aan de beslissing ten grondslag te leggen, ook als het processuele debat van partijen geen aanleiding geeft om inzicht te geven in de gedachtegang die aan de beslissing ten grondslag ligt. Wel kan in deze landen op de rechter een verdergaande motiveringsplicht rusten als een deskundigenadvies in het processuele debat van partijen gemotiveerd is betwist. In België, Engeland en Frankrijk wordt de omvang van de motiveringsplicht van de rechter die een deskundigenadvies in de bewijswaardering betrekt, voornamelijk bepaald door het processuele debat van partijen. Dit is ook in Nederland het geval, zoals ik in par. 7.5 uiteen zal zetten. Anders dan in bijvoorbeeld Duitsland, wordt in Nederlandse cassatierechtspraak aangenomen dat het voor de reikwijdte van de motiveringsplicht van de rechter in feitelijke instantie in beginsel niet uitmaakt of een deskundigenadvies wordt gevolgd of niet. In par. 7.5 zal ik toelichten dat dit verschil in Nederland echter feitelijk toch bestaat. Het verschil kan twee neveneffecten hebben die uit het oogpunt van waarheidsvinding naar mijn opvatting onwenselijk zijn. Wanneer aan de motivering van de beslissing waarin wordt afgeweken van een deskundigenadvies feitelijk hogere eisen worden gesteld dan aan de motivering van de beslissing waarin een deskundigenadvies wordt gevolgd, zal de rechter wellicht eerder geneigd zijn om een deskundigenadvies te volgen dan ervan af te wijken. Wanneer geringe motiveringseisen worden gesteld aan de beslissing om een deskundigenadvies te volgen, wordt de rechter weinig gestimuleerd om te proberen de juistheid van een deskundigenadvies te doorgronden. In par. 7.5 zal ik met behulp van de resultaten van het rechtsvergelijkend overzicht betogen dat het binnen het huidige systeem, waarin de motiveringsplicht voornamelijk is gekoppeld aan het processuele debat van partijen, aantrekkelijk is om ook in Nederland in de rechterlijke oordeelsvorming te toetsen of het deskundigenadvies volledig, begrijpelijk en logisch te volgen is, waarna de desbetreffende gedachtegang in de beslissing kan worden opgenomen in de mate waarin op de rechter een motiveringsplicht rust.