Rb. Noord-Nederland, 30-10-2013, nr. 578548 - CV EXPL 13-2176
ECLI:NL:RBNNE:2013:6533
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
30-10-2013
- Zaaknummer
578548 - CV EXPL 13-2176
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2013:6533, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 30‑10‑2013; (Bodemzaak)
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2013-0874
VAAN-AR-Updates.nl 2013-0874
Uitspraak 30‑10‑2013
Inhoudsindicatie
uitleg cao, sommatieval arbeidsongeschiktheid en einde uitzendovereenkomst
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 578548 \ CV EXPL 13-2176
Vonnis d.d. 30 oktober 2013
inzake
[naam] ,
wonende te [woonplaats],
eiser, hierna [eiser] te noemen,
gemachtigde mw. mr. S. de Jong, Stichting Univé Rechtshulp,
tegen
de besloten vennootschap JOB4LIFE B.V., gevestigd te Kropswolde, gemeente Hoogezand Sappemeer, en kantoorhoudende te W.A. Scholtenlaan 17 (9615 TG) Kolham,
gedaagde, hierna Job4Life te noemen,
gemachtigde mr. E.J.Luursema, advocaat te Hoogezand.
PROCESGANG
[eiser] heeft bij dagvaarding, op de daarin geformuleerde gronden, gevorderd bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad JOB4LIFE te veroordelen tot betaling van een aanvulling van de ziektewetuitkering over de periode 14 juni 2012 tot 20 december 2012 te vermeerderen met de wettelijke rente over het totale bedrag ingaande de vervaldag van die betalingen en tevens JOB4LIFE te veroordelen tot afgifte van specificaties van de uitbetaalde bedragen, en tot betaling van een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten ad € 700,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, met veroordeling van JOB4LIFE in de kosten van de procedure.
JOB4LIFE heeft de vorderingen betwist.
Partijen hebben vervolgens over en weer hun standpunten nader toegelicht.
[eiser] heeft bij repliek zijn vordering gewijzigd waarbij hij als aanvulling op de ziektewetuitkering over de periode 18 juni tot 20 december 2012 een bedrag vordert van
€ 2.948,00 alsmede een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 425,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over die bedragen.
Bij vonnis van 4 september 2013 is [eiser] in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de bij dupliek overgelegde productie. Voorts is JOB4LIFE in de gelegenheid gesteld alsnog een exemplaar van de NVUB cao over te leggen.
[eiser] heeft zich bij akte over de overgelegde productie uitgelaten, JOB4LIFE heeft bij akte een exemplaar van de betreffende cao in het geding gebracht waarna vonnis is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
1. De feiten
1.1
Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken het volgende vast.
1.2
[eiser] is op 30 maart 2012 bij JOB4LIFE in dienst getreden op grond van een uitzendovereenkomst Fase 1 en 2. In de uitzendovereenkomst is, onder meer, bepaald dat op die overeenkomst de NVUB cao voor Uitzendkrachten (verder: de cao) van toepassing is.
[eiser] is per 2 april 2012 als scheepslasser tewerkgesteld bij [naam] Shipyards te Hoogezand tegen een salaris van € 489,61 bruto per week.
1.3
Bij schrijven van 20 juni 2012 heeft het UWV [eiser] onder meer aangegeven dat zijn dienstverband op 14 juni 2012 is beëindigd. Voorts is medegedeeld: "Omdat u op die datum ziek was, heeft u recht op Ziektewetuitkering... .. De eerste twee dagen van ziekte gelden als wachtdagen....... U krijgt daarom per 18 juni 2012 een Ziektewetuitkering. " .
1.4 (
De raadsvrouwe van) [eiser] heeft tegenover JOB4LIFE op grond van het bepaalde in artikel 29, lid 5 van de cao aanspraak gemaakt op aanvulling van de ziektewetuitkering tot 90%, uitmakend een brutobedrag van € 22,00 per dag.
1.5
Bij e-mail van 18 december 2012 heeft JOB4LIFE onder meer aangegeven: "De eerste dag van arbeidsongeschiktheid betreft 14-06-2012, aldus de heer [eiser]. Per 22-06-2012 meldt de heer [eiser] zich weer hersteld. Vervolgens vernemen wij daarna niets meer van de heer [eiser] en/of zijn partner. Niet schriftelijk en niet telefonisch. Voorafgaand aan uw brief van 01 november 2012 heeft de heer [eiser] en/of zijn partner ons nooit benaderd met het verzoek tot aanvulling. Van ziekte was immers ook geen sprake meer. Bij brief van d.d. 01 november 2012 vernemen wij voor het eerst weer een reactie van u in opdracht van de heer [eiser] met een schriftelijk verzoek waarmee u een aanvullende betaling tot 90% instelt. De CAO voor Uitzendkrachten is niet algemeen verbindend verklaard. Dat houdt kort gezegd in dat wij op grond hiervan geen aanvulling tot 90% verschuldigd zijn. "
1.6
Bij schrijven van 21 januari 2013 heeft (de raadsvrouwe van) [eiser] aanspraak gemaakt op aanvulling van de ziektewetuitkering over de periode 14 juni tot 20 december 2012.
2. Het standpunt van [eiser]
2.1
De arbeidsovereenkomst is geëindigd door ziekte van [eiser]. Het UWV heeft hem met ingang van 14 juni 2012 een ziektewetuitkering toegekend. [eiser] betwist dat hij zich per 22 juni 2012 hersteld heeft gemeld. Hij heeft vanaf 14 juni 2012 ook steeds een ziektewetuitkering gekregen.
Uit de uitzendovereenkomst blijkt ook dat de cao van toepassing is. Op zijn salaris werd ook een ziektewetpremie ingehouden.
2.2
Bij repliek heeft hij zijn vordering gewijzigd. [eiser] vordert een bedrag van
€ 2.948,00. Het verschil tussen de ziektewetuitkering en 90% van het dagloon bedraagt
€ 22,00 bruto per dag of wel € 462,00 per maand.
2.3
De eerste ziektedag was 14 juni. De ziektewetuitkering is per 18 juni 2012 ingegaan in verband met wachtdagen. JOB4LIFE had [eiser] per 14 juni moeten ziek melden maar heeft dat niet gedaan. Zij heeft hem ten onrechte op 22 juni 2012 beter gemeld.
2.4
Op grond van het bepaalde in artikel 13, sub 3a van de cao eindigt de uitzendovereenkomst onder meer ingeval van ziekte. De arbeidsovereenkomst is dan ook geëindigd per 14 juni 2012.
2.5
[eiser] betwist dat de cao niet langer van toepassing is door de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dit strookt ook niet met het bepaalde in artikel 29, vijfde lid van de cao.
2.6
[eiser] heeft, aldus akte uitlating productie, zich volgens de regels ziekgemeld. Ook het UWV is uitgegaan van een ziekmelding per 14 juni 2012. In haar e-mail van 18 december 2012 heeft JOB4LIFE ten onrechte aangegeven dat [eiser] zich per 22 juni 2012 weer hersteld heeft verklaard.
3. Het standpunt van JOB4LIFE
3.1
JOB4LIFE heeft bij antwoord (alsnog) bevestigd dat [eiser] per 30 maart 2012 bij haar in dienst is getreden en dat de cao, zoals vermeld in de uitzendovereenkomst, van toepassing is.
3.2
De arbeidsovereenkomst is per 14 juni 2012 geëindigd en wel op verzoek van de inlener [naam] Shipyards. Met het einde van de arbeidsovereenkomst is ook de toepasselijkheid van de cao geëindigd. [eiser] heeft zich op 14 juni 2012 bij het UWV gemeld. De aanvulling wordt gevraagd vanaf de eerste dag waarop de arbeidsovereenkomst en de cao niet meer gelden.
3.3
De aanvullingsbepaling van de cao is geschreven om de zieke werknemer te beschermen gedurende het bestaan van de arbeidsovereenkomst. Een zieke werknemer loopt het risico dat de inlener wegens kortstondige of langdurige ziekte de tewerkstelling beëindigt en dat daarmee de uitzendovereenkomst wordt beëindigd. De ziekte en de uitkeringsaanvraag van [eiser] vonden echter plaats na de laatste dag van de arbeidsovereenkomst.
Voor de inlener was niet de ziekte van [eiser] de reden om de tewerkstelling te beëindigen. Aanleiding was dat [eiser] meerdere malen een aanvaring heeft gehad met de leiding en diverse malen zonder opgave van reden niet op de werkplek is verschenen. De beëindiging heeft dan ook niets te van doen met de ziekte van [eiser].
3.4
JOB4LIFE betwist dat [eiser] aanspraak heeft op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
3.5
Bij dupliek is een e-mail bericht overgelegd van de inlener van 14 juni 2012 verzonden 8:40 uur. De inlening wordt opgezegd omdat [eiser] die dag niet op zijn werk is verschenen, hij eerder een aanvaring heeft gehad met groepsleider en zonder opgave van reden vaker niet op zijn werkplek is verschenen. In die e-mail wordt niet gesproken van ziekte of een ziekmelding.
Vanwege het uitzendbeding in de uitzendovereenkomst is de uitzendovereenkomst geëindigd doordat de inlener de inlening wegens disfunctioneren heeft opgezegd.
3.6
[eiser] is door eigen toedoen per 14 juni 2012 werkloos geraakt en kan vanaf die datum niet meer gelden als werknemer van JOB4LIFE. Bij die datum kan hij dan ook geen rechten meer ontlenen aan de op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijnde cao.
4. Beoordeling
4.1
Partijen zijn met het in de uitzendovereenkomst opgenomen incorporatiebeding overeengekomen dat op de uitzendovereenkomst de bepalingen van de cao van toepassing zijn. Niet gesteld of gebleken is dat partijen ten aanzien van de toepasselijkheid van die cao een beperking zijn overeengekomen.
4.2
In artikel 29, vijfde lid van de cao is ter zake van een uitzendovereenkomst als de onderhavige, met een uitzendbeding in fase 1 en fase 2, voor zover van belang bepaald: de uitzendonderneming zal, "inzake de aanvulling van het verschil tussen de Ziektewetuitkering en het uitkeringsdagloon, er zorg voor dragen dat deze wettelijke uitkering gedurende de eerste 52 aaneengesloten weken wordt aangevuld tot 90%. Voor deze aanvulling dient de uitzendonderneming een verzekering af te sluiten. "
4.3
In artikel 13, derde lid van de cao is bepaald:
" a) De uitzendovereenkomst komt ten een einde doordat de inlener om welke reden dan ook de uitzendkracht niet langer wil of kan inlenen en voorts doordat de uitzendkracht om welke reden dan ook, de bedongen arbeid niet langer wil of kan verrichten, alsmede door de vervulling van enige daartoe strekkende voorwaarde in de uitzendovereenkomst. Voorts wordt in geval van ziekte of ongeval van de uitzendkracht de terbeschikkingstelling in fase 1 en 2 direct na de melding als bedoeld in artikel 29 lid 2 geacht met onmiddellijke ingang te zijn beëindigd op verzoek van de inlener.
b) Er is geen opzegging van de uitzendovereenkomst nodig, maar de uitzendonderneming en uitzendkracht stellen elkaar zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is op de hoogte van de (aanstaande) beëindiging van de uitzendovereenkomst."
4.4
De vraag die zich gelet op de stellingen van partijen, aandient is of en zo ja welke gevolgen een opzegging van de inlener op 14 juni 2012 op de door JOB4LIFE gestelde grond heeft waar het gaat om de toepassing van artikel 29, vijfde lid cao, de aanvullingsverplichting bij ziekte.
Overwogen wordt dat als uitgangspunt voor de uitleg van de bepalingen van een CAO geldt dat in beginsel de bewoordingen daarvan en de eventueel daarbij behorende schriftelijke toelichting, gelezen in het licht van de gehele tekst van de overeenkomst, van doorslaggevende betekenis zijn (vgl. HR 17 september 1993, NJ 1994/173). Bij die uitleg komt het niet aan op de bedoelingen van de partijen bij de cao, voor zover deze niet uit de CAO-bepalingen en de toelichting kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de CAO en de toelichting zijn gesteld. Die uitleg dient niet plaats te vinden op grond van louter de taalkundige betekenis van de bewoordingen van de cao. Op grond van de rechtspraak van de Hoge Raad dient die uitleg te geschieden naar objectieve maatstaven, waarbij onder meer acht kan worden geslagen op de elders in de CAO gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden (zie HR 31 mei 2002, /153).
4.5
[eiser] heeft gesteld dat hij zich op 14 juni 2012 heeft ziekgemeld. JOB4LIFE heeft niet, althans niet gemotiveerd, betwist dat sprake is geweest van een ziekmelding in die zin. Uit de e-mail van JOB4LIFE van 18 december 2012 is ook op te maken dat JOB4LIFE kennelijk op de hoogte was van de arbeidsongeschiktheid op die datum.
JOB4LIFE heeft in die e-mail de (in de procedure niet herhaalde) stelling betrokken dat nadien sprake zou zijn geweest van een herstelmelding per 22 juni 2012. [eiser] heeft overigens betwist dat hij zich hersteld zou hebben gemeld.
Uit de door [eiser] overgelegde uitkeringspecificaties van het UWV blijkt voorts, JOB4LIFE heeft zulks ook niet, althans niet gemotiveerd, betwist dat nadien tot 20 december 2012 sprake is geweest van doorlopende arbeidsongeschiktheid zonder tussentijdse hersteldverklaring.
4.6
[eiser] heeft in de dagvaarding onder verwijzing naar het gestelde in artikel 13 van de cao, aangegeven dat de uitzendovereenkomst is geëindigd door zijn ziekte en dat hem een ziektewetuitkering is toegekend.
Uit de door JOB4LIFE bij dupliek overgelegde brief van de inlener is op te maken dat de inlener op 14 juni 2012 aan JOB4LIFE kenbaar heeft gemaakt [eiser] te willen opzeggen. Daaruit blijkt overigens niet, dit is ook niet gesteld, dat dit als zodanig ook aan [eiser] is aangegeven.
4.7
De uitzendovereenkomst is gelet op het bepaalde in artikel 13 van de cao dan ook ingaande 14 juni 2012 geëindigd dan wel vanwege de ziekte van [eiser] dan wel vanwege de omstandigheid dat de inlener de inlening op die dag heeft beëindigd. Er is dan sprake van een samenval van momenten bestaande uit de aanvang van de arbeidsongeschiktheid en het einde van de uitzendovereenkomst.
4.8
Kennelijk beoogt JOB4LIFE niet te stellen dat indien de uitzendovereenkomst op basis van artikel 13, derde lid cao ten einde is gekomen vanwege ziekte, alsdan (ook) geen aanspraak bestaat op de aanvulling van artikel 29, vijfde lid cao. Laatstgenoemde bepaling zou bij een dergelijke uitleg ook zinledig zijn.
4.9
Uit de tekst van de artikelen 13 en 29 cao valt echter niet, ook niet gelet op de overigens in de cao gebruikte formuleringen, op te maken dat afhankelijk van de reden van het eindigen van de uitzendovereenkomst in de zin van artikel 13, derde lid cao er verschillende gevolgen bestaan waar het gaat om de aanspraak op een aanvulling op het ziekengeld als bedoeld in artikel 29, vijfde lid cao.
Gelet op die artikelen is ook niet aannemelijk te achten dat een dergelijk verschil in de rechtsgevolgen bedoeld of beoogd is. De gevolgen van de aanvullingsverplichting bij ziekte zouden, indien de interpretatie van JOB4LIFE zou worden gevolgd, betrekkelijk eenvoudig ontlopen kunnen worden.
4.10
Uitgaande van een aanvang van de arbeidsongeschiktheid op 14 juni 2012 en een einde van de uitzendovereenkomst op diezelfde dag, dient de conclusie bij een uitleg van dit cao-artikel op basis van voormelde maatstaf te zijn dat [eiser] jegens JOB4LIFE terecht aanspraak maakt op aanvulling van zijn ziektewetuitkering.
4.11
JOB4LIFE heeft bij antwoord gesteld dat die vordering+ onvoldoende gespecificeerd was. [eiser] heeft daarop zijn vordering bij repliek gewijzigd. Hij vordert thans een bedrag van € 2.948,00. De kantonrechter gaat er gelet op de berekening sub 4 van die conclusie, vanuit dat dit een brutobedrag is.
JOB4LIFE heeft, ook niet subsidiair, bij dupliek geen bezwaar gemaakt tegen de hoogte van dat bedrag. Die vordering is dan ook toewijsbaar te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag ingaande de vervaldata van die betalingen tot de dag der algehele voldoening.
4.12
JOB4LIFE heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde afgifte van specificaties van de uitbetaalde bedragen. Die vordering wordt toegewezen.
4.13
Met betrekking tot de, gewijzigde, vordering ter zake van vergoeding van buitengerechtelijke kosten overweegt de kantonrechter het volgende. Uitgangspunt voor toewijzing van de vordering met betrekking tot deze kosten is dat de buitengerechtelijke werkzaamheden meer moeten omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning. JOB4LIFE heeft voor de procedure aangegeven dat en op welke gronden zij meende niet tot betaling gehouden te zijn. De werkzaamheden van de gemachtigde van [eiser] dienen dan ook met name te worden aangemerkt als zijnde ter voorbereiding van de processtukken en instructie van de zaak. De buitengerechtelijke kosten komen daarom niet voor toewijzing in aanmerking.
5. Proceskosten
JOB4LIFE wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld.
Beslissing:
De kantonrechter:
veroordeelt JOB4LIFE om tegen bewijs van betaling aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 2.948,00 bruto te vermeerderen met de wettelijke rente ingaande de vervaldag van die betalingen tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt JOB4LIFE tot afgifte van specificaties van de uitbetaalde bedragen;
veroordeelt JOB4LIFE tevens in de kosten van het geding, aan de zijde van [eiser] tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 75,00 aan griffierecht, € 103,82 aan explootkosten en
€ 300,00 voor salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
ontzegt het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van den Bosch, kantonrechter, en op 30 oktober 2013 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: BvdB
coll: