NJB 2020/1565
Onrechtmatige uitlatingen. In een anonieme brief aan een journalist beschuldigt een rechtbankmedewerkster een rechter. Later verklaart ze overeenkomstig de inhoud van de brief als getuige onder ede in een voorlopig getuigenverhoor en in een strafzaak. Hoge Raad: 1. Verwijzing naar een ander hof wegens betrokkenheid. De medewerkster heeft verzocht om verwijzing van de zaak. In dat licht behoefde het hof niet te motiveren waarom ook naar zijn oordeel grond bestond voor verwijzing. 2. Herinneringen. Ook als de herinneringen van de medewerkster oprecht en authentiek zijn, doet dat niet af aan het oordeel van het hof dat zij door haar handelwijze met betrekking tot de anonieme brief in strijd heeft gehandeld met de vereiste zorgvuldigheid. 3. Getuigen. Met het oog op het getuigenverhoor mocht van de medewerkster gevergd worden bij zichzelf te rade te gaan hoe zeker zij was van haar herinneringen, maar zij was – als getuige – niet gehouden een en ander ‘met verder bewijs te staven’ of zich eerst nog ‘van de juistheid van haar herinneringen te vergewissen’
HR 12-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1046
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 juni 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak,T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
19/00455
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1046, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑06‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:92, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑01‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑01‑2019
- Wetingang
Essentie
Onrechtmatige uitlatingen. In een anonieme brief aan een journalist beschuldigt een rechtbankmedewerkster een rechter. Later verklaart ze overeenkomstig de inhoud van de brief als getuige onder ede in een voorlopig getuigenverhoor en in een strafzaak. Hoge Raad: 1. Verwijzing naar een ander hof wegens betrokkenheid. De medewerkster heeft verzocht om verwijzing van de zaak. In dat licht behoefde het hof niet te motiveren waarom ook naar zijn oordeel grond bestond voor verwijzing. 2. Herinneringen. Ook als de herinneringen van de medewerkster oprecht en authentiek zijn, doet dat niet af aan het oordeel van het hof dat zij door haar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.