type: PBcoll:
Rb. Limburg, 01-07-2022, nr. C/03/297862 / HA RK 21-337
ECLI:NL:RBLIM:2022:5010
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
01-07-2022
- Zaaknummer
C/03/297862 / HA RK 21-337
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2022:5010, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 01‑07‑2022; (Rekestprocedure)
Uitspraak 01‑07‑2022
Inhoudsindicatie
Verzet ex artikel 2:23b lid 5 BW tegen plan van verdeling ontbonden coöperatie.
Partij(en)
beschikking
RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer / rekestnummer: C/03/297862 / HA RK 21-337
Beschikking van 1 juli 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoeker 1] B.V.,
gevestigd te Kessel,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoeker 2] B.V.,
gevestigd te Kessel,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoeker 3] B.V.,
gevestigd te America,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoeker 4] B.V.,
gevestigd te Broekhuizen,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoeker 5] B.V.,
gevestigd te Ysselsteyn,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoeker 6] B.V.,
gevestigd te Ysselsteyn,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoeker 7] B.V.,
gevestigd te Ysselsteyn,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VEDEMIJ ROSSUM B.V.,
gevestigd te Rossum,
9. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHAMPIGNONKWEKERIJ CARPE DIEM B.V.,
gevestigd te Baarlo,
10. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoeker 10] B.V.,
gevestigd te Haghorst,
11. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHAMPIGNONKWEKERIJ GEMERT B.V.,
gevestigd te Gemert,
12. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoeker 12] B.V.,
gevestigd te Horst,
verzoeksters,
advocaat: mr. M.A. Poelman,
tegen
13. de coöperatie
COÖPERATIEVE NEDERLANDSE CHAMPIGNONKWEKERS-VERENIGING U.A. IN LIQUIDATIE,
gevestigd te Milsbeek,
verweerster,
advocaten: mrs. J. van Bekkum en F.B. Corpeleijn,
en
14 [verweerder 2] ,
wonende te [woonplaats verweerder 2] ,
verweerder,
advocaten: mrs. J.M.M. Menu en M. Smout,
en
15. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 3] B.V.,
gevestigd te Uden,
16. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 4] B.V.,
gevestigd te Uden,
17. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 5] B.V.,
gevestigd te Uden,
18. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 6] B.V.,
gevestigd te Uden,
19. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAC TEELT B.V.,
gevestigd te Boekel,
20. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 8] B.V.,
gevestigd te Kerkdriel,
21. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 9] B.V.,
gevestigd te Hedel,
22. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 9] O.G. B.V.,
gevestigd te Hedel,
23. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
R.V.A. MUSHROOMS B.V.,
gevestigd te Nistelrode,
24. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 11] B.V.,
gevestigd te Veghel,
25. de vennootschap naar buitenlands recht
EMA CHAMPIGNON GIEBELS GMBH & CO. KG,
gevestigd te Xanten (Duitsland),
26. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SOFFELTCHAMP B.V., als rechtsopvolger van [bedrijfsnaam] BV,
gevestigd te Veghel,
27. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 14] B.V.,
gevestigd te Standdaarbuiten,
28. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 15] B.V.,
gevestigd te Slootdorp,
29. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 15] MARUM B.V.,
gevestigd te Marum,
30. de rechtspersoon naar buitenlands recht
EXPLOITATION DES CHAMPIGNONNIERES RUOL,
gevestigd te Billy-sur-Aisne (Frankrijk),
31. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HENRIS B.V.,
gevestigd te Standdaarbuiten,
32. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 18] B.V.,
gevestigd te Zeeland,
33. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHAMPAS B.V.,
gevestigd te Veghel,
34. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 20] B.V.,
gevestigd te Mariahout,
35. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 21] B.V.,
gevestigd te Erp,
36. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE MORGENSTOND B.V.,
gevestigd te Ulvenhout,
37. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE HOPWAAG B.V.,
gevestigd te Ammerzoden,
38. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KERKWIJK BEHEER B.V.,
gevestigd te Kerkwijk,
39. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AMIDI CHAMP B.V.,
gevestigd te Leende,
40. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE KUULEN B.V.,
gevestigd te Leende,
41. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 27] B.V.,
gevestigd te Goirle,
42. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MUCHAMP CHAMPIGNONS B.V.,
gevestigd te Boekel,
43. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 29] B.V.,
gevestigd te Ospel,
44. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder 30] B.V.,
gevestigd te Ospel,
verweersters,
advocaten: mrs. S.C.M. van Thiel en C.L Kruse,
en
45. de vennootschap onder firma
[belanghebbende 1] ,
gevestigd te [vestigingsplaats belanghebbende 1] ,
46. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 2] B.V.,
gevestigd te Uden,
47. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHAMPIGNONKWEKERIJ 'T VOSKE B.V.,
gevestigd te Uden,
48. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 4] B.V.,
gevestigd te Maasdriel,
49. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 5] B.V.,
gevestigd te Heeswijk-Dinther,
50. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEERKANT B.V.,
gevestigd te Heeswijk-Dinther,
belanghebbenden,
advocaten: mrs. B.G. Arends en W.M.J. Weijers,
en
51 [belanghebbende 7] ,
wonende te [woonplaats belanghebbende 7] ,
52. de vennootschap onder firma
[belanghebbende 8] ,
gevestigd te [vestigingsplaats belanghebbende 8] ,
53. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RODESI B.V.,
gevestigd te Ophemert,
belanghebbenden,
advocaat: mr. P.J.M. Boomaars,
en
54. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OAKFIELD CHAMPIGNONS B.V.,
gevestigd te Stramproy,
55. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OAKFIELD HOLDING B.V.,
gevestigd te Stramproy,
beiden vertegenwoordigd door: [vertegenwoordiger 1] ,
56. [belanghebbende 12],
wonende te [woonplaats belanghebbende 12] ,
vertegenwoordigd door: [vertegenwoordiger 2] ,
belanghebbenden,
en als niet verschenen belanghebbenden
57. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AGARICA B.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
58. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RICHAMP B.V.,
gevestigd te Kerkdriel,
59. de maatschap
[belanghebbende 15] ,
gevestigd te Rossum,
60. de vennootschap naar buitenlands recht
HANSEN CHAMPIGNONS CVBA,
gevestigd te Riemst (België),
61. de maatschap
[belanghebbende 17] ,
gevestigd te [vestigingsplaats belanghebbende 17] ,
62. de maatschap
[belanghebbende 18] ,
gevestigd te [vestigingsplaats belanghebbende 18] ,
63. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 19] B.V.,
gevestigd te Standdaarbuiten,
64. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 20] ,
gevestigd te Zeeland,
65. [belanghebbende 21],
wonende te [woonplaats belanghebbende 21] ,
66. de vennootschap onder firma
[belanghebbende 22] ,
gevestigd te [vestigingsplaats belanghebbende 22] ,
67. de maatschap
[belanghebbende 23] ,
gevestigd te [vestigingsplaats belanghebbende 23] ,
68. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHADEMA,
gevestigd te Made,
69. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 25] B.V.,
gevestigd te Beugen,
70. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 26] B.V.,
gevestigd te Hoenzadriel,
71. [belanghebbende 27],
wonende te [woonplaats belanghebbende 27]
72. [belanghebbende 28],
wonende te [woonplaats belanghebbende 28] ,
73. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 29] B.V.,
gevestigd te Lierop,
74. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 30] B.V.,
gevestigd te Bavel,
75. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 31] ,
gevestigd te St. Anthonis,
76. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHAMPIBERG B.V.,
gevestigd te Boekel,
77. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEKKAMP CHAMP B.V.,
gevestigd te Hoenzadriel,
78. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 34] ,
gevestigd te Moergestel,
79. de maatschap
[belanghebbende 35] ,
gevestigd te [vestigingsplaats belanghebbende 35] ,
80. de maatschap
[belanghebbende 36] ,
gevestigd te Dongen,
81. de vennootschap onder firma
[belanghebbende 37] ,
gevestigd te [vestigingsplaats belanghebbende 37] ,
82. de vennootschap onder firma
[belanghebbende 38] ,
gevestigd te [vestigingsplaats belanghebbende 38] ,
83. de vennootschap onder firma
[belanghebbende 39] ,
gevestigd te Berghem,
84. de besloten de vennootschap naar buitenlands recht
[belanghebbende 40] ,
gevestigd te Waregem Beveren (België),
85. de vennootschap onder firma
[belanghebbende 41] ,
gevestigd te Velddriel,
86. de vennootschap onder firma
[belanghebbende 42] ,
gevestigd te Erp,
87. de vennootschap naar buitenlands recht
FERME DE LA GONTIERE,
gevestigd te Comines (Frankrijk),
88. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MUCHAMP CHAMPIGNONS B.V.,
gevestigd te Boekel,
89. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 45] B.V.,
gevestigd te Erp,
90. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MARCHAMP B.V.,
gevestigd te Mariahout,
91. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 47] B.V.,
gevestigd te [woonplaats belanghebbende 27] ,
92. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROMA CHAMPIGNONS B.V.,
gevestigd te Overasselt,
93. de vennootschap naar buitenlands recht
BREECHAMP N.V.,
gevestigd te Bree (België),
94. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 50] B.V.,
gevestigd te Hoenzadriel,
95. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 51] B.V.,
gevestigd te Boekel,
96. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 52] B.V.,
gevestigd te Ammerzoden,
97. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 53] B.V.,
gevestigd te Weert,
98. de vennootschap naar buitenlands recht
FRESH CHAMP SP.Z O.O.,
gevestigd te Swidnica (Polen),
99. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHAMPAS HOLDING B.V.,
gevestigd te Veghel ,
100. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FOUR LEAVES B.V.,
gevestigd te Zeeland,
101. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PERBEETOO HOLDING B.V.,
gevestigd te Someren,
102. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHAMPIBERG B.V.,
gevestigd te Boekel,
103. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AGARICA PRODUKTIE B.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
104. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 60] B.V.,
gevestigd te Ammerzoden,
105. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 61] B.V.,
gevestigd te Ospel,
106. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 62] B.V.,
gevestigd te Mariahout,
107. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende 63] B.V.,
gevestigd te Goirle.
Partijen worden hierna – voor zover relevant – [verzoeker 1] c.s. (verzoeksters), CNC (verweerster sub 13), [verweerder 14] (verweerder sub 14), [verweerder 15] c.s. (verweersters sub 15 – 44), Heereco c.s. (belanghebbenden 45 – 50) en [persoon D] c.s. (belanghebbenden 51 – 53) genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het verzoekschrift van [verzoeker 1] c.s.;
- -
het verweerschrift van CNC;
- -
het verweerschrift van [verweerder 14] ;
- -
het verweerschrift van [verweerder 15] c.s.;
- -
het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 20 mei 2022.
1.2.
Tot slot is beschikking bepaald.
2. De feiten
2.1.
CNC is een coöperatie die 105 leden telt. Tussen CNC en [verweerder 14] is in geschil of [verweerder 14] nog lid is van CNC. Bij beschikking van heden in een door [verweerder 14] aanhangig gemaakte verzoekschriftprocedure oordeelt deze rechtbank dat [verweerder 14] geen lid (meer) is van CNC. Behoudens CNC zelf en [verweerder 14] betreffen partijen de leden van CNC.
2.2.
CNC is op 9 april 1954 opgericht en had tot doel te voorzien in de stoffelijke behoeften van haar leden door de exploitatie van ondernemingen op het gebied van paddenstoelen.
2.3.
CNC hield tot 9 december 2020 alle aandelen in CNC Holding B.V. (hierna: CNC Holding). CNC Holding hield tot 31 maart 2016 alle aandelen in Lutèce Holding B.V. (hierna: Lutèce) en houdt alle aandelen in CNC Grondstoffen B.V., CNC Exotic Mushrooms BV, Amco Ottersum BV en de Poolse vennootschappen Holpol Compost Sp.z.o.o. en CNC Quality Products Sp.z.o.o.
2.4.
CNC heeft de aandelen in CNC Holding per 9 december 2020 verkocht en geleverd aan Sun European Partners LLP. CNC is op 10 december 2020 ontbonden.
2.5.
CNC richtte zich vanaf haar oprichting in 1954 aanvankelijk met name op de productie van compost ten behoeve van haar leden. In 1969 heeft CNC een belang verworven in Lutèce, dat zich bezighield met de verkoop van geconserveerde paddenstoelen. Nadien voorzagen de door CNC gedreven ondernemingen enerzijds in de verkoop van compost áán de leden van CNC en anderzijds in de inkoop van paddenstoelen ván de leden van CNC.
2.6.
Op grond van de statuten betaalden de leden van CNC een entreegeld en een jaarlijkse contributie. Verder betaalden de leden ter financiering van de activiteiten van CNC bij afname van grondstoffen of bij levering van paddenstoelen telkens een van de omvang van de afname of levering afhankelijke heffing die door CNC werd geboekt als achtergestelde ledenlening die in beginsel na tien jaar opeisbaar was (hierna: de ledenlening). Daarnaast bestond voor het bestuur de mogelijkheid om een aan de leden in enig jaar toegekend winstaandeel niet uit te betalen maar toe te voegen aan de ledenleningen (hierna ook wel: participatiereserve). Over de ledenleningen werd een rente vergoed van 1,5% boven de rente voor 10-jaars kapitaalmarktleningen.
2.7.
Bij akte van 23 augustus 1995 zijn de statuten van CNC gewijzigd. Artikel 25 lid 5 van de statuten bepaalde sindsdien:
“Blijkt er bij vereffening een overschot te zijn, dan wordt dit over de leden die op het tijdstip van de ontbinding lid waren naar gelijke delen verdeeld totdat een bedrag van vijfduizend gulden per lid bereikt is en voor het overige naar verhouding van de gemiddelde bedragen in geld waarvoor zij jaarlijks gedurende de laatste drie volle boekjaren of korter lidmaatschap gedurende hun lidmaatschap goederen van de coöperatie hebben afgenomen, alles tenzij de ledenraad op het voorstel van het bestuur besluit aan het overschot geheel of gedeeltelijk een andere bestemming te geven.”
2.8.
Bij akte van 22 april 2008 zijn de statuten van CNC weer gewijzigd. Artikel 25 van de statuten bepaalde sindsdien:
“Blijkt er bij vereffening een overschot te zijn, dan wordt dit over de leden die op het tijdstip van de ontbinding lid waren, naar gelijke delen verdeeld, totdat een bedrag van tweeduizend en vijfhonderd euro (€ 2.500) per lid bereikt is en voor het overige naar verhouding van de gemiddelde bedragen in geld waarvoor zij jaarlijks gedurende de laatste drie (3) volle boekjaren (of bij korter lidmaatschap gedurende hun lidmaatschap) goederen van de coöperatie (of van een afhankelijke maatschappij) hebben afgenomen, respectievelijk aan de coöperatie (of aan een afhankelijke maatschappij) hebben geleverd, alles tenzij de algemene ledenvergadering - op voorstel van het bestuur - besluit aan het overschot geheel of gedeeltelijk een andere bestemming te geven.”
2.9.
Bij akte van 1 juli 2013 zijn de statuten van CNC opnieuw gewijzigd. Artikel 25 van de statuten bepaalde sindsdien:
“Blijkt er bij vereffening van de coöperatie een overschot te zijn, dan wordt:
(i) allereerst en voor zover mogelijk, over de leden die op het tijdstip van de ontbinding lid waren, naar gelijke delen het overschot verdeeld, totdat een bedrag van tweeduizend vijfhonderd euro (€ 2.500) per lid is bereikt;
(ii) voor het overige over de leden die op het tijdstip van de ontbinding lid waren, naar gelijke delen het overschot verdeeld, zulks naar verhouding van de gemiddelde bedragen in geld waarvoor de leden jaarlijks gedurende de laatste drie (3) volle boekjaren (of bij korter lidmaatschap gedurende hun lidmaatschap) goederen van de coöperatie (of van een afhankelijke maatschappij) hebben afgenomen, respectievelijk aan de coöperatie (of aan een afhankelijke maatschappij) hebben geleverd,
tenzij de algemene ledenvergadering - op voorstel van het bestuur - besluit aan het overschot geheel of gedeeltelijk een andere bestemming te geven. (…)”
2.10.
In verband met tegenvallende resultaten van Lutèce in de periode vanaf 2012 heeft het bestuur van CNC in 2015 besloten de aandelen in Lutèce te verkopen. Eind 2015 is daarvoor een koper gevonden. Het bestuur van CNC heeft de voorgenomen verkoop van Lutèce in de algemene ledenvergadering aangekondigd en toegelicht en daarbij uiteengezet dat de verkoop een boekverlies van € 21 miljoen zou opleveren en dat de opbrengst van de verkoop zou moeten worden aangewend ter aflossing van de bankschulden. Op een extra algemene ledenvergadering van 22 januari 2016 heeft 97% van de leden voor de voorgestelde verkoop van Lutèce gestemd. De aandelen in Lutèce zijn op 31 maart 2016 verkocht en geleverd voor € 25 miljoen.
2.11.
De verkoop van Lutèce, goed voor circa 60% van de omzet van CNC, leidde tot een terugloop van het ledental van CNC van 1.400 naar ruim 100 leden. In 2016 heeft het bestuur van CNC gekozen voor een focus op de grondstoffentak.
2.12.
Op de algemene ledenvergadering van 7 juni 2017 heeft het bestuur mede in verband met de verkoop van Lutèce voorgesteld de statuten te wijzigen, waarbij onder meer in artikel 25 de zin “respectievelijk aan de coöperatie (of aan een afhankelijke maatschappij) hebben geleverd” zou worden doorgehaald. De algemene ledenvergadering van CNC heeft op 7 juni 2017 ingestemd met de voorgestelde statutenwijziging.
2.13.
In oktober 2017 is de werkgroep coöperatie 2.0 opgericht om alternatieve toekomstscenario’s voor CNC in kaart te brengen. De werkgroep heeft in de eerste helft van 2018 gesprekken gevoerd met het bestuur van CNC en van CNC Holding, de raad van commissarissen van CNC Holding en de leden. De eerste bevindingen van de werkgroep en de voorgenomen verdere werkwijze zijn in de ledenvergadering van 20 juni 2018 aan de leden gepresenteerd en toegelicht.
2.14.
Op de algemene ledenvergadering van 20 juni 2018 is een ten opzichte van 7 juni 2017 nadere aanpassing van de statuten in stemming gebracht. In de bij de vergaderstukken gevoegde compare versie van de nieuwe statuten is zichtbaar dat in artikel 25 onder (ii) de strofe “respectievelijk aan de coöperatie (of aan een afhankelijke maatschappij) hebben geleverd” is doorgestreept. De voorgestelde statutenwijziging is door de algemene ledenvergadering van CNC unaniem goedgekeurd.
2.15.
Bij akte van 23 augustus 2018 zijn de statuten van CNC gewijzigd. In artikel 22 van deze statuten is het volgende bepaald:
“Blijkt er bij vereffening van de coöperatie een overschot te zijn, dan wordt:
(i) allereerst en voor zover mogelijk, over de leden die op het tijdstip van de ontbinding lid waren, naar gelijke delen het overschot verdeeld, totdat een bedrag van tweeduizend vijfhonderd euro (€ 2.500) per lid is bereikt;
(ii) voor het overige over de leden die op het tijdstip van de ontbinding lid waren, naar gelijke delen het overschot verdeeld, zulks naar verhouding van de gemiddelde bedragen in geld waarvoor de leden jaarlijks gedurende de laatste drie (3) volle boekjaren (of bij korter lidmaatschap gedurende hun lidmaatschap) goederen van de coöperatie (of van een afhankelijke maatschappij) hebben afgenomen, tenzij de algemene ledenvergadering - op voorstel van het bestuur - besluit aan het overschot geheel of gedeeltelijk een andere bestemming te geven. (…)”
2.16.
Tijdens de algemene ledenvergadering van 17 december 2018 is door het bestuur van CNC toegelicht dat sprake is van tegenvallende resultaten, dat een nieuwe interim bestuurder van CNC Holding is aangesteld, dat de focus nu ligt op het formuleren van een herstelplan, dat de banken op de hoogte zijn gesteld van de problemen en dat de financieringsafspraken met de banken aflossing van de ledenleningen niet mogelijk maken. De werkgroep coöperatie 2.0 heeft toegelicht dat twee scenario’s voorliggen, te weten behoud van de coöperatie of verkoop van de ondernemingen en liquidatie, en dat het bestuur en de werkgroep aan deze scenario’s gaan werken.
2.17.
In januari 2019 is CNC door de banken onder bijzonder beheer gesteld. CNC diende uiterlijk eind 2020 weer te voldoen aan de financieringslimieten.
2.18.
Het bestuur en de werkgroep coöperatie 2.0 hebben in de loop van 2019 de mogelijke scenario’s uitgewerkt, vanaf juli 2019 ondersteund door [persoon A] . Op de algemene ledenvergadering van 1 oktober 2019 is meegedeeld dat de mogelijke scenario’s met concrete cijfers zijn ingevuld en dat deze de komende tijd met de leden besproken zullen worden.
2.19.
Op 4 november 2019 heeft een informele ledenbijeenkomst van CNC plaatsgevonden waarbij de toekomstscenario’s voor CNC zijn besproken en toegelicht door de werkgroep coöperatie 2.0. Daarbij is in de op voorhand toegezonden stukken ook uiteengezet wat de mogelijke opbrengst voor de leden zou kunnen zijn bij een verkoop van de onderneming en liquidatie van CNC. Uit de daarbij gepresenteerde cijfers blijkt dat een na vereffening resterend overschot zal worden verdeeld over de huidige leden op basis van hun omzetten bij CNC over de jaren 2017, 2018 en 2019.
2.20.
Bij brief van 7 november 2019 heeft het bestuur de leden opgeroepen voor een algemene ledenvergadering van 21 november 2019, waarop gestemd zal worden over het voorstel aan het bestuur goedkeuring te geven om over te gaan tot verkoop van de gehele onderneming van CNC. Bij brief van 15 november 2019 heeft het bestuur ten behoeve van de vergadering aan de leden een rapport van WVDB Accountants toegestuurd waarin aan de hand van een rekenvoorbeeld uiteen wordt gezet op welke wijze een eventueel na vereffening resterend overschot zal worden verdeeld en tot welke concrete bedragen dat zou kunnen leiden. In het rapport wordt uiteengezet dat uit artikel 22 van de statuten volgt dat het overschot wordt verdeeld onder de leden naar rato van de van CNC afgenomen goederen over de jaren 2017, 2018 en 2019.
2.21.
Op de algemene ledenvergadering van CNC van 21 november 2019 hebben de leden met een meerderheid van 74,96% van de uitgebrachte stemmen besloten goedkeuring te verlenen aan het bestuur van CNC om over te gaan tot de verkoop en overdracht van de gehele onderneming van CNC met een opbrengst van ten minste € 80 miljoen en besloten tot ontbinding van CNC met ingang van de dag na de verkoop en overdracht van de gehele onderneming van CNC, onder de voorwaarde dat de verkoop en overdracht uiterlijk op
1 januari 2021 plaatsvindt.
2.22.
Op de algemene ledenvergadering van CNC van 24 juni 2020 zijn de leden door het bestuur bijgepraat over de voortgang van het verkoopproces. Op 19 oktober 2020 is bekend gemaakt dat de aandelen in CNC Holding zullen worden verkocht aan Sun European Partners.
2.23.
Op 9 december 2020 zijn de aandelen in CNC Holding aan Sun European Partners geleverd. CNC is conform het besluit van 21 november 2019 de daarop volgende dag,
10 december 2020, ontbonden en is sindsdien in staat van vereffening. Op 9 december 2020 heeft een ledenbijeenkomst van CNC plaatsgevonden waarbij de leden zijn voorgelicht over de verkoop en de verdere procedure van de vereffening.
2.24.
[verzoeker 1] c.s. hebben op 27 november 2020 de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam verzocht een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken binnen CNC over de periode vanaf 2015. Dit verzoek is door de Ondernemingskamer afgewezen bij beschikking van 25 januari 2021 (ECLI:NL:GHAMS:2021:813). Tegen deze beschikking is geen rechtsmiddel aangewend.
2.25.
De algemene ledenvergadering van CNC heeft ter vergadering van 17 februari 2021 [persoon B] en de [persoon B] en [persoon C] met een meerderheid van 83,9% benoemd tot liquidatiecommissie (en dus tot vereffenaars). De liquidatiecommissie heeft vervolgens in de periode maart 2021 tot en met mei 2021 het ledenbestand en de gerechtigdheid van leden en oud-leden tot (terug)betaling van de ledenleningen, de participatiereserves en de statutaire uitkering van € 2.500,00 per lid vastgesteld. De liquidatiecommissie heeft de leden bij brieven van 9 en 28 juli 2021 geïnformeerd over de toepassing van de statutaire verdeelsleutel en de uitwerking daarvan.
2.26.
De liquidatiecommissie heeft ter vergadering van 24 september 2021 de rekening en verantwoording en het plan van verdeling vastgesteld en heeft deze op 30 september 2021 bij het Handelsregister gedeponeerd.
2.27.
[verzoeker 1] c.s. verzetten zich door middel van het onderhavige verzoek tegen het door de liquidatiecommissie van CNC neergelegde plan van verdeling. Daartegen is eveneens verzet aangetekend – zij het op (deels) andere gronden – door [verweerder 14] (in de procedure bij deze rechtbank met zaak- en rolnummer C/03/298764 / HA-RK 21-359), door [verweerder 31] c.s. (in de procedure bij deze rechtbank met zaak- en rolnummer C/03/299279 / HA-RK 21-371) en door [persoon D] c.s. (in de procedure bij deze rechtbank met zaak- en rolnummer C/03/299283 / HA-RK 21-372). In al deze zaken wordt heden eveneens beschikking gegeven.
3. Het verzoek
3.1.
[verzoeker 1] c.s. verzoeken de rechtbank om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. te verklaren dat het door CNC neergelegde plan van verdeling in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en te bepalen dat de vereffenaars van CNC het plan van verdeling dienen te wijzigen aldus dat het overschot gelijkelijk wordt verdeeld over de leden die op het tijdstip van de ontbinding van CNC lid waren, althans te bepalen dat vereffenaars een van de andere in sub 58 – 63 van het verzoekschrift voorgestelde verdeelsleutels dienen te hanteren;
II CNC met inachtneming van het voorgaande te verplichten tot het opstellen en uitvoeren van een nieuw c.q. gewijzigd plan van verdeling, althans haar te verplichten tot het uitvoeren van een door de rechtbank in goede justitie op te stellen plan van verdeling;
III CNC te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder begrepen het salaris van de advocaat van [verzoeker 1] c.s. en de zogeheten nakosten, al deze bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van vijf dagen na betekening van de te deze te wijzen beschikking tot aan de dag van algehele betaling.
3.2.
CNC, [verweerder 14] en [verweerder 15] c.s. hebben – afzonderlijk – verweer gevoerd.
3.3.
Op hetgeen partijen hebben aangevoerd wordt, voor zover van belang, onder de beoordeling teruggekomen.
4. De beoordeling
4.1.
[verzoeker 1] c.s. zijn ex artikel 2:23b lid 5 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in verzet gekomen tegen het door de vereffenaars van CNC opgestelde plan van verdeling.
de rechtsmacht
4.2.
Aangezien er ook buitenlandse belanghebbenden zijn, dient eerst te worden vastgesteld of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt. Aan de Nederlandse rechter komt in dit geval rechtsmacht toe op basis van het bepaalde in artikel 6 sub h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
ten aanzien van de ontvankelijkheid
4.3.
[verweerder 15] c.s. voeren aan dat [verzoeker 1] c.s. niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun verzoek. Zij voeren daartoe aan dat [verzoeker 1] c.s. zich steeds in de relevante besluitvorming hebben kunnen vinden, geen juridische actie daartegen hebben ondernomen en nu een verzoekschrift indienen dat nagenoeg identiek is aan het door hen bij de Ondernemingskamer ingediende verzoekschrift.
4.3.1.
De rechtbank is van oordeel dat [verzoeker 1] c.s. in hun verzoek kunnen worden ontvangen en oordeelt daartoe als volgt. Ervan uitgaande dat [verzoeker 1] c.s. inderdaad hebben ingestemd met de relevante besluitvorming binnen CNC, volgt daaruit naar het oordeel van de rechtbank niet dat zij tegen de gevolgen van die besluitvorming niet in rechte zouden mogen opkomen. Ten aanzien van de procedure bij de Ondernemingskamer geldt dat – voor zover de rechtbank dat kan vaststellen – in het onderhavige verzoekschrift door [verzoeker 1] c.s. inderdaad grotendeels dezelfde argumenten worden aangevoerd als bij het door hen gedane enquêteverzoek. De context daarvan is echter anders. Bij de Ondernemingskamer lag de vraag voor of er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken binnen CNC. In deze procedure ligt de vraag voor of het plan van verdeling gewijzigd dient te worden. De Ondernemingskamer heeft [verzoeker 1] c.s. voor beslechting van hun vermogensrechtelijke geschil met CNC ook verwezen naar de rechtbank, door in rechtsoverweging 3.6. te overwegen dat “(…) in het kader van dit verzoek niet ter beoordeling voorligt hoe het na de vereffening van CNC resterende overschot verdeeld moet worden. Dat is uiteindelijk een zuiver vermogensrechtelijk geschil en de enquêteprocedure is niet geschikt om dat geschil te beslechten. (…)”. Van misbruik van procesrecht is op grond van het voorgaande geen sprake.
ten aanzien van het verzoek
4.4.
De rechtbank merkt – alvorens zij inhoudelijk ingaat op de stellingen van [verzoeker 1] c.s. – op dat deze stellingen grotendeels ook al aan de Ondernemingskamer zijn voorgelegd in het kader van het door [verzoeker 1] c.s. gedane enquêteverzoek. De rechtbank sluit zich hierna (groten)deels aan bij hetgeen de Ondernemingskamer heeft overwogen in het kader van het door [verzoeker 1] c.s. gedane enquêteverzoek. Niet omdat de rechtbank zich daaraan in (formeel) juridische zin gebonden acht, maar omdat de rechtbank zich in die betreffende overwegingen kan vinden.
4.5.
[verzoeker 1] c.s. voeren aan dat in beide versies van (artikel 22 van) de statuten (2013 en 2018) zowel sub (i) als sub (ii) ‘naar gelijke delen’ staat. Sub (ii) is hieraan toegevoegd: ‘naar verhouding van’. De verdeling sub (i) is volgens [verzoeker 1] c.s. begrijpelijk en de verdeling sub (ii) is onbegrijpelijk en niet hanteerbaar, nu dit eveneens een verdeling is naar gelijke delen, hetgeen niet te combineren valt met een verdeling naar rato van omzet. Volgens [verzoeker 1] c.s. is reeds om deze reden de voorgestane verdeling niet mogelijk.
4.5.1.
De rechtbank is anders dan [verzoeker 1] c.s. van oordeel dat uit de statuten van CNC volgt dat, indien er bij de vereffening van de coöperatie een overschot blijkt te zijn, dit overschot uiteindelijk wordt verdeeld onder de leden die op het tijdstip van de ontbinding lid waren, naar verhouding van de gemiddelde bedragen in geld waarvoor de leden jaarlijks gedurende de laatste drie volle boekjaren (of bij korter lidmaatschap gedurende hun lidmaatschap) goederen van de coöperatie hebben afgenomen.
4.5.2.
De omstandigheid dat in artikel 22 onder (ii) ook wordt vermeld dat een overschot ‘naar gelijke delen’ wordt verdeeld doet daar niet aan af. De tekst van artikel 22 onder (ii) van de statuten zou immers grotendeels zinledig zijn als daarmee een verdeling naar gelijke delen wordt bedoeld. De woorden ‘naar gelijke delen’ hebben in het licht van de rest van de bepaling, mede bezien in de context van de statuten, ook geen zelfstandige betekenis. Met deze uitleg strookt dat in ieder geval al sinds 1995 telkens in de statuten van CNC is opgenomen dat een eventueel overschot na vereffening zal worden verdeeld over de leden naar rato van hun bijdrage aan de omzet van de ondernemingen van CNC over de laatste drie jaren voorafgaand aan de ontbinding. Het is aannemelijk dat, zoals CNC stelt, bij de redactie van de statutenwijziging in 2013 de woorden ‘naar gelijke delen’ per ongeluk vanuit artikel 25 onder (i) zijn gekopieerd naar (ii). Tegen deze achtergrond moet worden aangenomen dat met de vaststelling van de huidige tekst van artikel 22 van de statuten in 2018 geen wijziging van de sinds jaar en dag geldende verdeelsleutel is beoogd. Dit betekent dat de op 23 augustus 2018 vastgestelde tekst van artikel 22 onder (ii) van de huidige statuten van CNC naar objectieve maatstaven zo moet worden uitgelegd dat een overschot na vereffening wordt verdeeld over de leden die op het tijdstip van de ontbinding lid waren, naar verhouding van de gemiddelde bedragen in geld waarvoor die leden jaarlijks gedurende de laatste drie boekjaren goederen van de coöperatie hebben afgenomen.
4.6.
[verzoeker 1] c.s. stellen dat de krachtens de statuten toepasselijke verdeelsleutel niet van toepassing is omdat die in de omstandigheden zoals door hen geschetst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 2:8 lid 2 BW). Het plan van verdeling is daarmee tevens in strijd met artikel 2:8 BW. Het minderheidsbelang van [verzoeker 1] c.s. is volgens hen niet in acht genomen.
4.6.1.
De rechtbank stelt vast dat [verzoeker 1] c.s. niet betwisten dat ten aanzien van de besluiten tot statutenwijzigingen nimmer een beroep is gedaan – door welk lid van CNC dan ook – op het bepaalde in artikel 2:15 BW. Aangezien de termijn uit artikel 2:15 lid 5 BW is verlopen staat een beroep op de vernietigbaarheid van deze statutaire bepalingen ook niet meer open. De rechtbank dient bij de beoordeling daarom uit te gaan van de voorliggende statuten.
4.6.2.
Door [verzoeker 1] c.s. zijn diverse argumenten aangevoerd die zouden moeten leiden tot de slotsom dat tot een andere verdeelsleutel dient te worden gekomen. Daarop wordt hierna nader ingegaan. Er zijn daarbij diverse andere verdeelsleutels voorgesteld door [verzoeker 1] c.s. Die alternatieve verdeelsleutels worden betwist door CNC en [verweerder 15] c.s. en deels ook door [verweerder 14] . [verweerder 31] c.s. hebben geen verweer gevoerd tegen het verzoek van [verzoeker 1] c.s., maar zij staan weer een andere wijze van verdeling voor – gebaseerd op een uitleg van de statuten die afwijkt van de uitleg die de liquidatiecommissie hanteert. [persoon D] c.s. hebben evenmin verweer gevoerd tegen het verzoek van [verzoeker 1] c.s., maar zij stellen zich op het standpunt dat gelijk verdeeld dient te worden tussen de leden dan wel op basis van een verdeelsleutel naar rato van de hoogte van de ledenlening. Een en ander illustreert dat de leden van CNC die in verzet komen tegen het door de liquidatiecommissie opgestelde plan van verdeling onderling tot geheel of gedeeltelijk verschillende conclusies komen over wat een juiste, eerlijke(re), gelijke(re) of rechtvaardige(re) verdeling zou zijn.
4.6.3.
Beoordeeld dient echter te worden of toepassing van de statuten jegens [verzoeker 1] c.s. naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Pas indien dat vast komt te staan, kan worden toegekomen aan de vraag hoe het liquidatieoverschot dan verdeeld dient te worden. De rechtbank is echter van oordeel dat geen sprake is van een situatie waarin toepassing van de statuten jegens [verzoeker 1] c.s. naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, zodat een alternatieve wijze van verdeling niet aan de orde is. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
4.6.4.
De beslissingsbevoegdheid ten aanzien van de te hanteren verdeelsleutel bij een liquidatieoverschot ligt bij de algemene ledenvergadering van CNC. Die algemene ledenvergadering heeft de statutaire verdeelsleutel bepaald zoals die thans in de statuten is vastgelegd.
4.6.5.
[verzoeker 1] c.s. betogen dat de in artikel 22 van de statuten opgenomen verdeelsleutel op zichzelf reeds willekeurig is en leidt tot een doelbewuste of feitelijke uitsluiting van een groep leden zodat toepassing ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht. De rechtbank volgt hen daarin niet. De verdeelsleutel is al sinds in ieder geval 1995 opgenomen in de statuten en beoogt te bevorderen dat de leden van CNC zoveel mogelijk producten van de door CNC gedreven ondernemingen afnemen en blijven afnemen en daarmee zo veel mogelijk bijdragen aan het bestendige succes van de door CNC gedreven ondernemingen. De verdeelsleutel op basis van de bijdrage aan het bedrijfsresultaat over de laatste drie jaren berust daarmee op een welbewuste en legitieme afweging van de daarmee te dienen belangen en deze is door de leden van CNC in de loop der jaren bij iedere statutenwijziging telkens met een 2/3e meerderheid gehandhaafd.
4.6.6.
Het is juist dat – zoals [verzoeker 1] c.s. stellen – met de statutenwijziging van
23 augustus 2018 bewust is gekozen om in verband met de verkoop van Lutèce in 2016, de strofe “respectievelijk aan de coöperatie (of aan een afhankelijke maatschappij) hebben geleverd” uit artikel 22 van de statuten te verwijderen en dat daarmee de leden die voorheen alleen paddenstoelen leverden aan CNC maar geen compost afnamen in zoverre werden uitgesloten van een aandeel in een na de vereffening van CNC resterend overschot. Deze wijziging heeft op zichzelf voor de leden die tot en met 2016 nog paddenstoelen leverden echter geen gevolgen. Gelet op de datum van ontbinding van CNC zal de verdeling immers plaatsvinden naar verhouding van de bedragen waarvoor de leden goederen van CNC hebben afgenomen over de jaren 2017, 2018 en 2019. De leden die voorheen paddenstoelen leverden aan CNC zouden in zoverre ook zonder de statutenwijziging van 23 augustus 2018 niet hebben gedeeld in het na vereffening resterende overschot, omdat zij na de verkoop van Lutèce in 2016 immers geen paddenstoelen meer aan CNC hebben geleverd.
4.6.7.
De omstandigheid dat de verdeelsleutel van artikel 22 van de statuten niet voorziet in een aandeel in een na de vereffening van CNC resterend overschot voor (oud-)leden die nog een ledenlening hebben uitstaan, maakt evenmin dat artikel 22 van de statuten zodanig willekeurig is dat toepassing ervan in de gegeven omstandigheden onaanvaardbaar zou zijn. Op grond van de statuten worden de ledenleningen bij ontbinding en vereffening eerst afgelost en wordt daarover een marktconforme rente met een opslag van 1,5% punt vergoed. Deze regeling in de statuten, waarbij de verschaffers van de ledenleningen wel een rentevergoeding ontvangen maar niet meedelen in een na ontbinding en vereffening van CNC resterend overschot, is een bewuste keuze geweest, die voor alle leden gold en uit de statuten ook zonder meer kenbaar was. De slotsom is dat de in artikel 22 van de statuten opgenomen verdeelsleutel duidelijk is, dat deze berust op een herhaalde bewuste keuze van een 2/3e meerderheid van de leden en dat toepassing van die verdeelsleutel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is.
4.6.8.
[verzoeker 1] c.s. stellen dat de leden die paddenstoelen leverden aan CNC na de verkoop van Lutèce in 2016 waren uitgesloten van een aandeel in de vereffeningsopbrengst, omdat het voor hen feitelijk niet mogelijk was om compost af te nemen. CNC heeft daartegenover aangevoerd dat het wel degelijk mogelijk was om compost af te nemen, maar dat [verzoeker 1] c.s. om bedrijfseconomische redenen (met name uit kostenoverwegingen) ervoor hebben gekozen om dat niet te doen. Ter onderbouwing daarvan heeft CNC correspondentie overgelegd waaruit volgt dat met (een deel van) [verzoeker 1] c.s. bij herhaling is gesproken over het afnemen van compost van CNC, maar dat zij hebben besloten daar niet op in te gaan. Dit verweer is ook niet gemotiveerd weersproken door [verzoeker 1] c.s., want zij hebben immers aangevoerd dat zij hebben gekozen voor de beste optie voor hun bedrijven, omdat CNC in hun ogen niet de juiste kwaliteit en kwantiteit kon leveren. [verzoeker 1] c.s. weerspreken daarmee niet dat het in beginsel mogelijk was om compost van CNC af te nemen, maar voeren aan dat zij meenden dat CNC niet de vereiste hoeveelheid en de gewenste kwaliteit compost zou kunnen leveren en dat zij daarom hebben gekozen hun compost elders te betrekken. Dat staat hen vrij, maar daarmee hebben zij ook gekozen om – anders dan bepaalde andere leden van CNC – geen bijdrage te blijven leveren aan de omzet van de coöperatie. Onder die omstandigheden is het niet onaanvaardbaar als wordt vastgehouden aan de – in ieder geval al sinds 1995 – tussen de leden geldende verdeelsleutel, zoals die in artikel 22 van de statuten is opgenomen.
4.6.9.
[verzoeker 1] c.s. suggereren dat het bestuur van CNC de verkoop van CNC Holding welbewust heeft uitgesteld met het oogmerk hen uit te sluiten van een aandeel in een na vereffening resterend overschot. CNC heeft daartegenover gemotiveerd en uitgebreid uiteengezet op welke wijze na 2016 de besluitvorming over de toekomst van CNC heeft plaatsgevonden en hoe dat uiteindelijk heeft geleid tot de verkoop van de aandelen in CNC Holding en de ontbinding van CNC. Daarbij heeft CNC laten zien dat de leden telkens op de hoogte zijn gehouden van alle tussenstappen en ontwikkelingen binnen de coöperatie en de door CNC Holding gedreven ondernemingen, en dat telkens waar nodig externe deskundigen zijn ingeschakeld. Dit proces heeft ertoe geleid dat de leden uiteindelijk in overgrote meerderheid (bijna 75%) hebben besloten om in te stemmen met een verkoop van de aandelen in CNC Holding en ontbinding van CNC. Die verkoop heeft vervolgens binnen de daarvoor door de algemene ledenvergadering gestelde termijn plaatsgevonden. Aldus is voldoende gebleken dat het verkoopproces zorgvuldig is vormgegeven, waarbij de leden van CNC telkens tijdig en uitvoerig zijn geïnformeerd. Dat het bestuur van CNC de verkoop van de aandelen in CNC Holding bewust zou hebben vertraagd blijkt uit niets.
4.6.10.
Slotsom van dit alles is dat niet gezegd kan worden dat de huidige verdeelsleutel en/of de toepassing daarvan door de liquidatiecommissie in het plan van verdeling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De conclusie is daarom dat het verzoek reeds daarom dient te worden afgewezen.
4.7.
De beslissingen van de rechtbank zijn gebaseerd op de overwegingen die hierboven staan. Alles wat partijen meer of anders hebben aangevoerd blijft verder buiten beschouwing omdat het voor de beslissing van de rechtbank niet (langer) relevant is.
ten aanzien van de proceskosten
4.8.
CNC verzoekt om [verzoeker 1] c.s. te veroordelen in de daadwerkelijke proceskosten. CNC heeft daartoe aangevoerd dat sprake is van een verzoek op dezelfde gronden en tegen dezelfde partijen als het enquêteverzoek en dat [verzoeker 1] c.s. in strijd met de waarheidsplicht verzwijgt dat de Ondernemingskamer deze verzoeken heeft afgewezen. CNC heeft daarnaast verzocht om hoofdelijke veroordeling van [verzoeker 1] c.s.
4.8.1.
De rechtbank acht geen grond aanwezig voor een veroordeling in de daadwerkelijk door CNC gemaakte proceskosten. In hun verzoekschrift schrijven [verzoeker 1] c.s. immers: “ [verzoeker 1] c.s. werden bij beschikking van 25 januari 2021 niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek en de gevraagde voorlopige voorzieningen werden afgewezen.” Dat is een weliswaar erg korte, maar niet onjuiste weergave van de uitkomst van de procedure bij de Ondernemingskamer. De beschikking van de Ondernemingskamer is daarnaast als productie bijgevoegd, zodat de rechtbank van de inhoud daarvan kennis heeft kunnen nemen. Verder geldt dat in deze procedure door [verzoeker 1] c.s. – voor zover de rechtbank dat kan vaststellen – inderdaad (groten)deels dezelfde argumenten zijn aangevoerd als bij het door hen gedane enquêteverzoek. De context daarvan is echter anders. Bij de Ondernemingskamer lag de vraag voor of er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken binnen CNC. In deze procedure ligt de vraag voor of het plan van verdeling gewijzigd dient te worden. De Ondernemingskamer heeft [verzoeker 1] c.s. voor beslechting van hun vermogensrechtelijke geschil met CNC ook verwezen naar de rechtbank, door in rechtsoverweging 3.6. te overwegen dat “(…) in het kader van dit verzoek niet ter beoordeling voorligt hoe het na de vereffening van CNC resterende overschot verdeeld moet worden. Dat is uiteindelijk een zuiver vermogensrechtelijk geschil en de enquêteprocedure is niet geschikt om dat geschil te beslechten. (…)” Al met al luidt de conclusie dat van schending van de waarheidsplicht of misbruik van procesrecht geen sprake is.
4.8.2.
De gevorderde hoofdelijke veroordeling wordt eveneens afgewezen, nu daarvoor geen grondslag is gesteld.
4.9.
[verzoeker 1] c.s. worden als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
4.9.1.
De kosten aan de zijde van CNC worden begroot op € 676,00 aan griffierecht en op € 1.126,00 aan salaris advocaat (2,0 punten x tarief € 563,00). De proceskostenveroordeling wordt – nu CNC daarom heeft verzocht – uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.9.2.
De kosten aan de zijde van [verweerder 14] worden begroot op € 314,00 aan griffierecht en op € 1.126,00 aan salaris advocaat (2,0 punten x tarief € 563,00).
4.9.3.
De kosten aan de zijde van [verweerder 15] c.s. worden begroot op € 676,00 aan griffierecht en op € 1.126,00 aan salaris advocaat (2,0 punten x tarief € 563,00).
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
veroordeelt [verzoeker 1] c.s. in de kosten van het geding, aan de zijde van CNC begroot op € 1.802,00;
5.3.
veroordeelt [verzoeker 1] c.s. in de kosten van het geding, aan de zijde van [verweerder 14] begroot op € 1.440,00;
5.4.
veroordeelt [verzoeker 1] c.s. in de kosten van het geding, aan de zijde van [verweerder 15] c.s. begroot op € 1.802,00;
5.5.
verklaart deze beschikking voor wat betreft de veroordeling onder 5.2. uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R. Kluin en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2022.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 01‑07‑2022