Einde inhoudsopgave
Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
Artikel 10 [Ontheffing van betalingsverplichting door Minister]
Geldend
Geldend vanaf 26-07-1995
- Bronpublicatie:
10-07-1995, Stb. 1995, 355 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23983 Overheid.nl: 23983)
- Inwerkingtreding
26-07-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-1995, Stb. 1995, 355 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23983Overheid.nl: 23983)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
1.
Onze Minister kan op verzoek van een werkgever of van een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie van werkgevers of werknemers het minimumloon van tot een door hem aangewezen categorie behorende werknemers in een onderneming dan wel een tak van bedrijf of beroep voor een door hem te bepalen termijn op lagere dan de krachtens artikel 8 geldende bedragen vaststellen, indien naar zijn oordeel het voortbestaan van of de omvang der bedrijvigheid in die onderneming dan wel die tak van bedrijf of beroep ernstig wordt bedreigd. Aan deze vaststelling kunnen voorwaarden worden verbonden. Op een verzoek wordt niet beslist, zolang niet is gebleken, dat de verzoeker met de naar het oordeel van Onze Minister representatieve organisaties van werknemers onderscheidenlijk werkgevers ter zake overleg heeft gepleegd.
2.
Onze Minister kan een besluit van de in het eerste lid bedoelde strekking ten aanzien van tot door hem aangewezen categorieën behorende werknemers, die uitsluitend of in hoofdzaak huishoudelijke of persoonlijke diensten verrichten in de huishouding van natuurlijke personen, ook ambtshalve nemen.
3.
Een besluit tot toepassing van het eerste of het tweede lid ten aanzien van werknemers in een tak van bedrijf of beroep wordt in de Staatscourant bekend gemaakt.