Einde inhoudsopgave
Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
Artikel 12a [Uitzondering stukloonregeling]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-05-2023, Stb. 2023, 168 (uitgifte: 23-05-2023, kamerstukken: 35335)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2023, Stb. 2023, 247 (uitgifte: 07-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
1.
Bij ministeriële regeling kunnen op verzoek van de Stichting van de Arbeid specifieke werkzaamheden in een bedrijfstak worden aangewezen voor welke, in afwijking van artikel 5a, tweede lid, voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde als arbeidsduur wordt aangemerkt, de tijd die redelijkerwijs met de uitvoering van de te verrichten arbeid is gemoeid, indien dat noodzakelijk wordt geacht, gelet op:
- a.
de vrijheid van de werknemer bij de inrichting van de werkzaamheden; en
- b.
de mogelijkheden voor de werkgever, of een derde aan wie de werknemer ter beschikking is gesteld voor het onder diens toezicht en leiding verrichten van arbeid, om op de uitvoering hiervan toezicht te houden.
2.
Onder de werkgever, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt niet verstaan een werkgever die een werknemer ter beschikking stelt aan een derde voor het onder diens toezicht en leiding verrichten van arbeid.
3.
Voorafgaand aan het verzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt aan de Stichting van de Arbeid de berekening van de tijd die redelijkerwijs met de uitvoering van de te verrichten arbeid is gemoeid, bedoeld in het eerste lid, en de elementen die zijn meegewogen in deze berekening, waaronder begrepen de vaststelling van de arbeidsduur ter uitvoering van die arbeid door een gemiddeld productieve werknemer, verstrekt:
- a.
gezamenlijk door de hiervoor in aanmerking komende rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie of organisaties van werkgevers met een zodanige organisatie of organisaties van werknemers in de bedrijfstak waar de specifieke werkzaamheden worden verricht onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden; of
- b.
uitsluitend door de rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie of organisaties van werkgevers in voornoemde bedrijfstak onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden.
4.
Indien de berekening overeenkomstig het derde lid aan de Stichting van de Arbeid is verstrekt maar naar het oordeel van een of meer van de in de Stichting van de Arbeid vertegenwoordigde organisaties van werkgevers of werknemers een verzoek als bedoeld in het eerste lid achterwege blijft op gronden die geen verband houden met de criteria, genoemd in het eerste lid, kunnen deze organisaties een verzoek als bedoeld in het eerste lid indienen.
5.
Onze Minister stelt de in de Stichting van de Arbeid vertegenwoordigde organisaties van werkgevers of werknemers die geen verzoek indienen, bedoeld in het vierde lid, in de gelegenheid binnen vier weken na ontvangst van het verzoek, bedoeld in het vierde lid, hun zienswijze ter zake kenbaar te maken.
6.
Indien de specifieke werkzaamheden zijn aangewezen op grond van het eerste lid, wordt voor 1 december van elk kalenderjaar aan de Stichting van de Arbeid een geactualiseerde opgave van de berekening, bedoeld in het derde lid, verstrekt.
7.
De Stichting van de Arbeid draagt zorg voor de bekendmaking van de berekening, bedoeld in het derde en zesde lid, op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze.